Zo maak je de werkvloer ergonomischer

1. Medewerkers mee laten beslissen

Bij een ergonomisch kantoor is het vooreerst cruciaal dat de omgeving in lijn ligt met hoe medewerkers werken. “Welke activiteiten doen ze en wat verwachten ze?”, stelt Jolien Van Pamel, preventieadviseur ergonomie bij Attentia. “Ik zie heel vaak nieuwe en trendy bureaus, die qua ergonomie uiteindelijk onderbenut worden”, meent Van Pamel.

Ze stelt ook vast dat er bij de inrichting van een kantoor veel te laat aan ergonomie wordt gedacht. “Eigenlijk kan men van bij het ontwerp of de aankoop van een nieuw kantoorgebouw al een ergonoom betrekken om mee te gaan beslissen over de noden en de inrichting. Soms wordt er op het laatste moment nog een sta-bureau opgesteld, maar staat die daar wat verloren en ongebruikt.”

2. Ergonomie breed bekijken

Een aangepast bureau en een juiste stoel zijn belangrijk, maar niet het enige. “Het gaat bij ergonomie om de hele inrichting van een bureau: van meubilair tot ventilatie, geluid en licht”, aldus Jolien Van Pamel. “Dit heeft vaak tot gevolg dat je iemand met een bepaalde specialiteit moet inroepen. Ergonomie gaat breed.”

3. Bewegen en nog beter: variëren

De laatste jaren ging er veel aandacht naar bewegen op de werkvloer. Specifieke meubelconcepten zoals de desk bike haalden de media, maar breken voorlopig niet door. “Zulke opstellingen zijn vaak minder geschikt voor taken die veel concentratie vergen”, zegt Machteld Van de Woestyne, ook preventieadviseur ergonomie bij Attentia.

Belangrijk is om regelmatig je statische bewegingen te doorbreken. “Altijd zitten in dezelfde houding is niet zo goed, maar altijd in dezelfde houding staan ook niet. Je moet dus goed variëren”, aldus Van Pamel. “Bovenstaande topics zitten ook verwerkt in de praktijkrichtlijn kantoor opgesteld door de Vlaamse ergonomievereniging, richtlijnen die overigens best concreet zijn”, aldus Jolien Van Pamel, zelf bestuurslid van de Vlaamse ergonomievereniging.

De nieuwe versie van het landschapskantoor

Bij landbouwgroep Arvesta kozen ze recent voor een open bureau mét voldoende afscherming. Bij dé expert in land-en tuinbouw staan 1.900 experts in the field elke dag op om te bouwen aan de landbouw van de toekomst en om het rendement van onze boeren op duurzame wijze te verhogen. Dit gebeurt vanuit verschillende vestigingen in binnen- en buitenland, maar ook vanuit het hoofdkantoor in Leuven, waar alle overkoepelende diensten samenzitten. Denk daarbij aan de Business Units, HR & Communicatie, Business Solutions, Finance, Operations en Marketing.

Sinds de verhuizing naar een nieuw gebouw op de Philipssite in Leuven twee jaar geleden, werd er radicaal gekozen voor een open space waar alle collega’s samenzitten. Karin Van Roy, CHRO van Arvesta, legt uit: “In ons vorige gebouw zat iedereen in zijn eigen kantoor en was er erg weinig interactie tussen collega’s die niet samenzaten. Nu loop je van de ene afdeling in de andere en is er veel meer onderling contact, wat de werksfeer positief beïnvloedt.”

Privacy

Toch heeft Arvesta er ook voor gezorgd dat er genoeg afscherming en privacy is. “Iedereen zit dan wel op dezelfde vloer, maar door gebruik van afscheidingen, tussenliggende vergaderruimtes of een andere schikking van bureaus hebben we gezorgd voor natuurlijke onderverdelingen waardoor je nooit in een ‘zee van bureaus’ zit. Voor wie zich even wil afzonderen om bijvoorbeeld te telefoneren, zijn er de focusbubbels. Bij een babbel of overleg kunnen medewerkers zich samenzetten in onze groene zetels. Ze zijn niet alleen erg gezellig, de hoge wanden isoleren ook het geluid”, aldus Karin Van Roy. Voorts zijn er nog tal van vergaderzalen, telkens met faciliteiten voor videoconferencing, met een capaciteit van twee tot achttien personen, en een grote centrale tafel waar je kunt samenwerken.

Mogelijkheden genoeg om tegemoet te komen aan de behoeftes en wensen van onze medewerkers, benadrukt Van Roy. “Bovendien werkt een open space office sfeerbevorderend en wordt de teamspirit versterkt. Stronger together, daar gaan we voor!”

(William Visterin) - Bron: MARK Magazine