Wie wil er (opnieuw) werken op een scheepswerf?

“We denken dat het vijf à zes jaar zal duren om jongeren op te leiden tot monteerder.” (Pol Jansen, topman groep Aertssen)
De verlaten scheepswerf in Rupelmonde, ooit een baken van werkgelegenheid en economische voorspoed, is opgekocht door een bouwgroep. “We gaan de scheepswerf sexyer maken voor jongeren”, klinkt het. De kilometerheffing op de weg blijkt een van de redenen voor de revival.
scheepswerf
“We denken dat het vijf à zes jaar zal duren om jongeren op te leiden tot monteerder.” (Pol Jansen, topman groep Aertssen)

In Rupelmonde, tussen Antwerpen en Oost-Vlaanderen, wordt het weer even wennen. Economische activiteit is er een tijdje niet geweest in de scheepswerf, maar de Antwerpse bouwgroep Aertssen brengt daar verandering in. “De werf heeft twee jaar helemaal stilgelegen, maar we zijn er nu weer actief met tien mensen”, zegt Pol Jansen.

“We werven binnenkort nog meer mensen aan, maar dat zijn voorlopig tijdelijke contracten. Binnen twee à drie jaar willen we een up-to-date werf hebben. We zijn intussen al actief en we hebben ook vragen gekregen voor de nieuwbouw van schepen. Als dat lukt, betekent dat nog eens vijftien à twintig jobs.”

Failliet verklaard

De 2,5 hectare grote scheepswerf heeft een verhaal van voorspoed en verval achter de rug. De Scheldewerven waren negentig jaar lang actief in scheepsherstellingen, met veel lokale werkgelegenheid. Het was ooit de grootste werkgever uit de streek. Een economische pool die welvaart bracht. In 2002 werden de werven omgedoopt tot Nieuwe Scheldewerven, maar die waren geen lang leven beschoren: in 2014 werden ze failliet verklaard. Om nu van de curator overgekocht te worden door Aertssen, actief in de bouwsector.

Op de werf ligt er nu nog veel roest en afval. In de werfdokken hebben zich tonnen vervuild slib opgehoopt dat moet verwijderd worden. Maar dat stoort bouwgroep Aertssen niet. Het bedrijf telt zowat 1.200 werknemers, waarvan de helft in het buitenland. De overname is een primeur: het is de eerste maal dat de groep uit Stabroek zich inlaat met een scheepswerf.

Kilometerheffing

En het heeft een doordachte reden om dat te doen, zegt Pol Jansen. Zijnde: de kilometerheffing op de weg. Die zal de binnenvaart in de komende jaren alleen nog maar aantrekkelijker maken en doen toenemen. Er bestaan zelfs plannen voor onbemande binnenvaart op Vlaamse vaarwegen. Ook daar staat de technologie niet stil. “Voor ons is dit een gat in de markt. De sector was aan het doodbloeden, maar het diepste punt van het dal is nu wel bereikt. Het kan alleen maar in stijgende lijn gaan. Dat bleek ook meteen na de aankoop van de werven. Amper enkele dagen later hadden zich al twee binnenschippers met hun schip gemeld.”

Op lange termijn is scheepvaart ook de enige manier om de mobiliteitsknoop rond Antwerpen te ontwarren. “We willen ons profileren als de garagist voor binnenvaartschepen. We mikken op zowat tweehonderd schepen per jaar, al schatten we dat er een markt is voor het viervoud daarvan. Maar dat heeft tijd nodig, we willen niet te snel gaan. Tot september hebben we nu vijftien herstellingen. En mogelijk dus ook nieuwbouw. De werf heeft nog altijd een goede reputatie, ook al is ze twee jaar dicht geweest. De binnenschippers in Vlaanderen hadden geen garage meer. Ze moesten voor herstellingen of voor hun technische controle naar Nederland of ver in Wallonië.”

Werkgelegenheid

Er was nog een reden voor de investering: Aertssen werkt zelf al jaren via de binnenvaart en vervoert meer via het water dan via de weg. Voor sommige grote werken vervoert het nu tot de helft van de grond per binnenschip. Lieven Dejonckheere van Waterwegen en Zeekanaal nv geeft Jansen gelijk: “De binnenvaart zal explosief toenemen. In Rotterdam gebeurt 80 procent van de overslag op binnenschepen, in Vlaanderen wordt dat nog veel meer.”

De heropstart van de scheepswerf is goed nieuws voor de werkgelegenheid in Rupelmonde en de omliggende regio. Bouwgroep Aertssen doet een beroep op werknemers van de oude scheepswerf om de site te laten herleven. “We zijn vooral op zoek naar lassers en monteerders. Lassers vinden we nog wel, maar bij monteerders ligt het een stuk moeilijker: dat zijn echte vakmensen die de stiel leren op de werf zelf. Een school bestaat daar niet voor. We vinden die mensen voorlopig nog wel, omdat ze hier eerder gewerkt hebben. Maar dat zijn mensen die hier vaak al 20 of 25 jaar werken. Zij zullen niet heel lang meer actief blijven. Daarom gaan we op zoek naar jonge mensen die het werk kunnen aanleren. We denken dat het vijf à zes jaar zal duren om jongeren op te leiden tot monterder.”

Mannen met baarden

Voorlopig heeft het bedrijf geen problemen om jongeren te vinden, zegt Pol Jansen. Maar toch moet de werf sexyer worden voor jongeren, wat nu zeker niet het geval is. “Alles is een beetje verouderd: de installaties, maar ook het imago dat er aan vast hangt. Het nodigt nog niet genoeg uit om er te komen werken als jongere. Daar moeten we werk van maken, en dat gaan we ook doen. Maar je merkt wel dat de scheepswerf nog altijd leeft in de streek. Heel veel families hebben er in het verleden gewerkt, het is een herinnering die nog altijd heel levendig is. Het oefent op veel mensen een aantrekkingskracht uit. En voor veel mensen is dicht bij huis werken nog altijd een belangrijk pluspunt. Dat speelt in ons voordeel.”

Wie werkt op een scheepswerf heeft geen gemakkelijke taak, waarschuwt Jansen. “Fysiek is het belastend, vergelijkbaar met het werk in de bouwsector. Staal weegt wel wat. Zowat de helft van de tijd werk je buiten. Daarvoor moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Je hebt dus wel wat fysieke kracht nodig.” Mannen met baarden dus. Maar zo zijn er wel te vinden, pal op de grens van Oost-Vlaanderen en Antwerpen.

(ds) 

24 juni 2016
Anderen bekeken ook