Wie werkt er voor jouw ziekenhuisfactuur?

‘De patiënt betaalt gemiddeld amper tien procent van de totale kostprijs’

Tom De Boeck, Socialistische Mutualiteiten
Een bezoekje aan het ziekenhuis kan pijnlijk zijn, ook financieel. Ben je eindelijk van je medisch probleem afgeholpen, valt daar plots de afrekening in de bus. Achter die cijfertjes gaat evenwel heel wat werk schuil, werk dat je als patiënt soms nauwelijks opvalt en dat uiteraard zijn prijs heeft. “De patiënt betaalt gemiddeld amper tien procent van de totale kostprijs.”
geld & gezondheid ziekenhuisfactuur
‘De patiënt betaalt gemiddeld amper tien procent van de totale kostprijs’

Tom De Boeck, Socialistische Mutualiteiten

Van weinig organisaties zit de geldstroom zo ingewikkeld in elkaar als van een ziekenhuis. Als patiënt zie je meestal maar wat je aan de dokter betaalt, maar die staat dan weer een deel af aan het ziekenhuis. Daarmee worden op hun beurt de lonen van de andere werknemers - voor een stukje - betaald. “Als je een ziekenhuisfactuur - het totale budget van een ziekenhuis - bekijkt, gaat er ongeveer 45 procent naar de werking van het ziekenhuis. Dat gaat van de hotelkost, de infrastructuur tot de lonen van het personeel.

Zo’n 40 procent van de factuur zijn de artsenhonoraria. De rest zijn vergoedingen voor geneesmiddelen, al ligt daarvoor grotendeels een forfait vast van 0,62 euro per dag. De niet-terugbetaalbare geneesmiddelen vallen daar niet onder. Een typisch voorbeeld is de pijnstiller Dafalgan”, vertelt Tom De Boeck van de Socialistische Mutualiteiten.

‘6.000 euro te kort per verpleegkundige’

“Uiteindelijk is ongeveer 10 procent op rekening van de patiënt, de overige 90 procent betaalt de overheid. In 2007 betaalden onze leden gemiddeld 400 euro voor een ziekenhuisopname”, aldus De Boeck. Op je factuur kan je evenwel perfect zien hoeveel die opname je gekost zou hebben indien je het volle pond moest betalen en wat de arts aan jou verdient. Is hij geconventioneerd, dan moet hij zich aan de tarieven houden die artsen en ziekenfondsen onderling hebben afgesproken. Aan elke verstrekking is een zogenaamd nomenclatuurnummer gekoppeld, waar op zijn beurt een officieel tarief aan verbonden is. Artsen mogen dus niet om het even wat aanrekenen, tenzij ze zich niet aan die conventie houden.

Maar er bestaat nog zoiets als ereloonsupplementen, waarmee artsen hun inkomsten kunnen aandikken. Kies je voor een eenpersoonskamer dan worden die supplementen vaak aangerekend. “Het beleid spoort artsen er bijna toe aan die te vragen. De financiële middelen die een ziekenhuis van de overheid krijgt dekken maar de helft van de kosten die nodig zijn om de winkel te doen draaien. Veel ziekenhuizen kunnen dan ook niet anders dan de geneesheren om een bijdrage vragen”, zegt Daniël Devos van de ziekenhuiskoepel Zorgnet Vlaanderen.

“De personeelskost voor een verpleegkundige bedraagt ongeveer 56.000 euro per jaar. Het budget dat we daarvoor van de overheid krijgen ligt 6.000 euro lager, ongeveer twee maandlonen. Daarom wordt artsen dikwijls niet alleen gevraagd een deel van de kosten van hun dienst te vergoeden - denk aan hun praktijkruimte, hun secretaresse - maar ook om bij te springen voor een deel van de andere kosten van het ziekenhuis.”

‘De personeelskost maakt in een ziekenhuis twee derden van de totale kost uit’

Als je de arts betaalt, betaal je dus voor een stuk ook het andere ziekenhuispersoneel. Zo zijn er per specialist gemiddeld drie verpleegkundigen. “De personeelskost maakt in een ziekenhuis twee derden van de totale kost uit. Bij universitaire ziekenhuizen ligt dat boven de 70 procent, daar zijn ook de artsen bezoldigd. Het meeste geld gaat naar het verplegend en het verzorgend personeel, hoewel de salarissen van apothekers en kaderpersoneel iets hoger liggen”, aldus Daniël Devos. “Maar binnen een zorginstelling zijn er een paar honderd verschillende functies. Ook bijvoorbeeld tuiniers en parkingbewakers. Die moeten uiteraard ook allemaal betaald worden.”

Tussen artsen onderling liggen de verdiensten sterk uiteen. “Technische prestaties brengen het meeste op. De hoogste brutolonen zijn dan ook te vinden bij de klinisch biologen, radiologen en nefrologen (nierspecialisten). Onderaan de ladder vind je de dermatologen, geriaters en psychiaters. Dit zijn de disciplines met weinig technische prestaties. Ook gynaecologen bijvoorbeeld hebben een veel lager inkomen. Aan een bevalling is niet zo’n groot nomenclatuurnummer verbonden”, merkt Tom De Boeck op. “Uit onderzoek blijkt dat een derde van de artsenhonoraria naar de klinisch biologen en de radiologen gaat. Zij zijn goed voor 4 procent, 2 miljard, van de 22 miljard die onze gezondheidszorg jaarlijks uitgeeft. Dat is enorm”, voegt Daniël Devos daaraan toe.

‘Hoogste lonen bij klinisch biologen en radiologen’

Hoeveel omzet de verschillende specialisten in een ziekenhuis gemiddeld draaien, is evenwel een goed bewaard geheim. De meeste artsen werken als zelfstandige en houden hun inkomsten liever voor zichzelf. De omzet van de ziekenhuizen is wel bekend. “De laatste jaren komen meer en meer instellingen uit de rode cijfers. Gemiddeld boekt een ziekenhuis 1,5 procent winst op de omzet. Op een bedrag van 100 miljoen bijvoorbeeld lijkt dat veel, maar in de praktijk komt het erop neer dat je er misschien twee diensten van 30 bedden mee kan opfrissen”, vertelt Devos.

Maar je doktersbezoek zet nog veel meer mensen aan het werk dan die tussen de ziekenhuismuren. “Ook wijzelf, de ziekenfondsen, verdienen aan een ziekenhuisfactuur”, merkt Tom De Boeck fijntjes op. “Wij worden vergoed voor de uitbetalingen die wij doen aan onze leden. De firma’s die de facturaties doen en daar de software voor aanleveren, verdienen er eveneens aan. Tot slot leven de hospitalisatieverzekeraars in zekere zin ook van je ziekenhuisfactuur.”

(katrien.stragier@jobat.be)      

29 april 2009
Anderen bekeken ook