Collega's
Vorige

1 van 599

Volgende
Volgend artikel:

Te warm of te koud? Temperatuur op kantoor twistpunt onder collega’s

Weinig steden en gemeenten hebben eigen personeelsbeleid

"We willen flexibeler kunnen omgaan met verloning en extra toelagen voor inspanningen die onze medewerkers leveren" (Goele Haest, stad Antwerpen)
Hoewel de regels erg strikt zijn, kunnen Vlaamse steden en gemeenten een eigen beleid uitwerken op vlak van personeelsaangelegenheden. Toch doen de meesten nog beroep op het voorbeeldstatuut van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, blijkt uit onderzoek van Nele Peeters.
Werkmannen
"We willen flexibeler kunnen omgaan met verloning en extra toelagen voor inspanningen die onze medewerkers leveren" (Goele Haest, stad Antwerpen)

In haar doctoraatsscriptie aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen, met professoren Ria Janvier en Wouter Van Dooren als promotor, onderzocht Nele Peeters de spanning tussen Vlaamse sturing en lokale autonomie in personeelsaangelegenheden bij Vlaamse gemeenten.

'Ondanks de grote hoeveelheid regels die door Vlaanderen wordt opgelegd, hebben de lokale besturen heel wat vrijheid om hun personeelsbeleid zelf in te vullen', legt Peeters uit.

Volgens haar onderzoek wordt die vrijheid amper gebruikt. 'De overgrote meerderheid gebruikt het voorbeeldstatuut dat het ABB (Agentschap voor Binnelands Bestuur) ontwikkelde. Maatwerk komt vooral voor bij grotere gemeenten. Ook de anciënniteit van de personeelsverantwoordelijke en het advies van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vergroten de kans daarop.'

ABB speelt dubbele rol

Toch schakelen heel wat gemeenten externe consultants in. 'Bedoeling is dat consultant en gemeente samen tot een beleid op maat komen', zegt de kersverse doctor. 'Uiteindelijk volgen veel gemeenten echter het model dat door de consultant zelf werd ontwikkeld. En vaak vertrekken die consultants van het ABB-model zodat hun voorstel sterke gelijkenissen vertoont met het voorbeeldstatuut van het ABB.'

Veel gemeentebesturen geven aan dat ze de mogelijkheden en beperkingen van de regelgeving, die zowel op Vlaams als op gemeentelijk niveau vrij nieuw is, nog onvoldoende onder de knie hebben. Peeters: 'Heel wat lokale besturen zeggen dat ze in de nabije toekomst wijzigingen willen doorvoeren. Dat is absoluut een goede zaak: het zogenaamde rechtspositiebesluit wil de gemeenten immers de kans bieden een modern en aangepast personeelsbeleid te voeren, zodat ze zich als een aantrekkelijke werkgever kunnen profileren.'

Bijkomend pijnpunt is de frictie tussen vrijheid geven om te managen en de controle op het beleid. Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur speelt een dubbele rol. Het adviseert de lokale besturen (als coach), maar oefent ook toezicht uit op de lokale regelgeving (als scheidsrechter).

Peeters: 'Die dubbele rol leidt tot onzekerheid, zowel bij de toezichthouder als bij de lokale besturen. Zo vraagt een bepaalde gemeente geen voorafgaand advies aan het ABB omdat ze meent dat ze daarmee haar eigen autonomie inperkt. Gemeenten zijn tevreden over de begeleiding en adviezen, maar hekelen de gedetailleerde toezichtuitoefening. Een belangrijke beleidsaanbeveling is dan ook om beide rollen meer uit elkaar te halen.'

Spiere-Helkijn zocht advies

Faciliteitengemeente Spiere-Helkijn telt iets meer dan 2.000 inwoners. 'Gezien onze kleinschaligheid is er bij het personeel geen hiërarchische opbouw rond specifieke diensten, maar worden alle verantwoordelijkheden in de administratie ondergebracht in een vlakke structuur met zes personeelsleden', vertelt Wout Lefebvre, gemeente- en OCMW-secretaris. Lefebvre staat als gemeentesecretaris aan het hoofd van het personeel, maar gezien het kleine werknemersaantal en zijn vele taken, blijft er weinig ruimte over om een uitvoerig personeelsbeleid te gaan uitstippelen.

'De invoering van een nieuwe rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel was voor mij een opportuniteit om het bestaande statuut fijn te stellen. Aanvankelijk wou ik gebruik maken van het voorbeeldstatuut van het ABB, maar er was te weinig tijd om dat binnen een haalbare periode te doen. Bovendien vereist de arbeidswetgeving specifieke juridische kennis. Omdat we die onvoldoende in huis hadden, zochten we twee jaar geleden extern advies. Overigens is het niet omdat de tekst van het ABB gebruikt wordt, dat je geen eigen personeelsbeleid voert. Binnen het model worden ontelbaar veel keuzes opengelaten die elk bestuur op zich moet invullen.'

Samen met een externe consultant werkte het bestuur tijdens een viertal bijeenkomsten intensief aan de teksten, om die helemaal op eigen maat af te stemmen. Lefebvre: 'Ik vond het belangrijk dat de regelingen heel concrete gevolgen zouden hebben voor ons personeel en dat we niet zouden landen met een dik boek waarin een kat haar jongen niet meer terugvindt. De gevoeligste keuzes legde ik eerst voor aan het politieke bestuur, zoals het aantal verlofdagen of sommige toelagen en vergoedingen. Kleinere aanpassingen van de rechtspositieregeling gebeuren nu intern. We hebben geen advies gevraagd aan het ABB, omdat we vertrouwen hadden in onze consultant, maar het is wel goed dat de mogelijkheid bestaat. Dat het ABB ook een controlerol heeft, moet niet als een bedreiging worden gezien. Uiteindelijk komt het aan de secretaris toe om toe te zien op de wettelijkheid van alle gemeentelijke beslissingen. Een laatste controle daarvan door de toezichthouder kan dit alleen maar versterken.'

Antwerpen stelt aanbevelingen op

'De rechtspositieregeling houdt geen rekening met de grootte van de gemeenten, wat voor ons als grootstad het werken soms moeilijk maakt', zeggen bedrijfsdirecteur personeelsmanagement Goele Haest en adviseur rechten Karen Tessens van de stad Antwerpen. Zij proberen hun rechtspositieregeling en personeelsbeleid te vereenvoudigen en versoepelen. Niet alleen binnen het voorbeeldstatuut, maar ook bij het schrijven van nieuwe teksten moeten die passen binnen het Besluit Rechtspositieregeling.

'In nauw overleg met de vakbonden, ons managementteam en de stad hebben we met de hulp onze interne juristen een personeelsbeleid op maat uitgewerkt dat voortdurend geactualiseerd wordt. De vrijheid en autonomie die we als lokaal bestuur nodig hebben, worden daarbij relatief beperkt door de regels van het rechtspositiebesluit. We hebben daarom aanbevelingen opgesteld voor de Vlaamse regering. We willen bijvoorbeeld meer flexibel kunnen omgaan met verloning en extra toelagen voor inspanningen die onze medewerkers leveren. Daarnaast willen we een soepeler intern doorstroommechanisme voor medewerkers die al in dienst zijn, die op de werkvloer heel wat van hun competenties bewijzen maar voor bevordering nogmaals door een streng geregelde procedure moeten.'

Met 7.000 medewerkers - 22.000 als je de dochtermaatschappijen erbij telt - is het Antwerpse bestuur een grote organisatie. 'We zoeken expertise en hebben soms nood aan sterke flexibiliteit, maar zitten in een keurslijf op vlak van renumeratie. Waar er ruimte is voor interpretatie proberen we dit meer in te vullen, maar dan nog blijft het kader dikwijls zeer rigide, ook los van het feit of je al dan niet het voorbeeldstatuut volgt. We moeten bijvoorbeeld elke wijziging in onze modaliteiten voorleggen aan de gemeenteraad, ook wanneer de vakantiedagen worden vastgelegd', zegt Goele Haest.

Geregeld gaat de stad in discussie met de toezichthouder, en dat heeft veel te maken met de beoordelingsruimte. Karen Tessens: ‘Al te dikwijls gaat de discussie over formele aspecten terwijl men voorbijgaat aan het inhoudelijke, en er zou een meer coachende rol moeten zijn in plaats van een puur regulerende. Die coaching wordt niet altijd voldoende benut, maar dat is bij beide partijen zo. We proberen altijd met respect voor elkaars rol gesprekken te voeren, maar merken dat onze standpunten niet alijd bij elkaar aansluiten.’

(bvdb) 

3 februari 2012