3 slimme tips om efficiënt te pendelen
Twee West-Vlamingen werken voor een grootbank in Brussel en Antwerpen en getuigen over hun pendelervaringen.
Het feit alleen al dat de werkgever de mogelijkheid heeft een beroep te doen op de werknemer en dat deze zich daaraan niet kan onttrekken is op zichzelf voldoende om van arbeidstijd te spreken.
Principieel is de tijd om zich van de woonplaats naar het werk te begeven en omgekeerd geen arbeidsduur. Dit is bijvoorbeeld zo voor werknemers die met eigen vervoermiddelen naar bijvoorbeeld het kantoor of een werf komen.
Wanneer een werknemer geen vaste werkplaats heeft (bijvoorbeeld technici of verkopers die van thuis uit rechtstreeks naar hun eerste werf of klant rijden), liggen de zaken anders. Gecompliceerder vooral, want de arbeidswetgeving bevat hiervoor geen specifieke eenduidige bepalingen.
De tijd om zich van de woonplaats naar het werk te begeven en omgekeerd is geen arbeidstijd, ook niet als de werkplaats variabel is. Dit is de algemene regel, op voorwaarde dat de veranderlijkheid van de arbeidsplaats werd overeengekomen in de arbeidsovereenkomst en/of het arbeidsreglement. Toch zijn er heel wat uitzonderingen, het moet dus best geval per geval bekeken worden wat er in verband met de tewerkstellingsplaats in de arbeidsovereenkomst en/of het arbeidsreglement is opgenomen en hoe het vervoer georganiseerd is.
In deze gevallen mag een werknemer zijn woon-werkverkeer wél als werkuren tellen:
De werknemers staan dan tijdens de verplaatsing voor hun woon-werkverkeer ter beschikking van hun werkgever. Dit is bijvoorbeeld het geval als de werkgever het vervoer zelf organiseert en de werknemers verplicht om zich op een bepaald tijdstip op een bepaalde opstapplaats (bijvoorbeeld de zetel van het bedrijf) aan te bieden.
Werknemers die door hun werkgever worden vervoerd, kunnen tijdens de verplaatsing niet vrij over hun tijd beschikken, hoewel ze niet noodzakelijk arbeidsprestaties verrichten. In dat geval is de verplaatsingstijd arbeidstijd, wel in de veronderstelling dat de veranderlijkheid van de arbeidsplaats werd overeengekomen in de arbeidsovereenkomst en/of het arbeidsreglement.
Wanneer werknemers een bepaald woon-werktraject moeten afleggen, buiten hun eigen wil om, liggen de zaken ook anders. De werknemers kunnen dan de afstand tussen hun woonplaats en de plaats waar hun werkdag gewoonlijk begint en eindigt, niet langer vrij kiezen.
Een voorbeeld: de werkgever besluit eenzijdig regionale kantoren af te schaffen. Hierdoor worden de werknemers de facto gedwongen om van thuis uit naar de eerste klant te rijden en van de laatste klant terug naar hun woonplaats. Hier ligt dus geen vrijwilligheid aan de basis, en dus is het woon-werkverkeer in dit geval wel arbeidstijd.
Deze case werd in september 2015 in een arrest van het Europees Hof van Justitie op die manier beoordeeld. Vóór de sluiting van de regionale kantoren kwamen de technici altijd eerst langs het regionaal kantoor waar ze hun bedrijfsvoertuig kwamen halen, samen met de lijst met de te bezoeken klanten. 's Avonds kwamen de technici terug en lieten ze hun bedrijfsvoertuig daar ook achter. Vóór de sluiting van de regionale kantoren was het woon-werkverkeer geen arbeidstijd en werd de dagelijkse arbeidsduur berekend vanaf (en tot) het regionaal kantoor.
(mr)
17 november 2019Meer dan 440.000 Jobat gebruikers zijn wekelijks op de hoogte
Twee West-Vlamingen werken voor een grootbank in Brussel en Antwerpen en getuigen over hun pendelervaringen.
Wie met de auto van en naar het werk rijdt en hiervoor van zijn werkgever een woon-werkvergoeding ontvangt, zal die ondanks de hogere brandstofprijzen niet meteen zien stijgen.
Ik heb tijdens het werk een auto-ongeval gehad. Het was geen woonwerkverkeer. Betaalt het bedrijf de schade?
Carpoolen biedt tal van voordelen. Het moeilijkste? De stap zetten om je eigen auto los te laten.
Over het algemeen is je werkgever niet aansprakelijk voor verkeersovertredingen die je pleegt op de weg van of naar het werk. Je bent dus zelf aansprakelijk voor strafrechtelijke overtredingen die je begaat. En dus moet je zelf je boetes betalen.
Op vijf jaar tijd is het aantal werknemers dat kan terugvallen op een bedrijfswagen met bijna 10 procent toegenomen.
Er zijn een aantal vuistregels die je slaagkansen kunnen vergroten om in een discussie tot een aanvaardbaar compromis te komen.
"Mijn luie collega krijgt een salarisstijging en ik niet, dat is toch niet logisch!" Waarschijnlijk heb je nog gelijk ook.
Van zij die een jaar geleden aan het werk waren, heeft bijna iedereen nu nog een job. Maar bij tijdelijke jobs is dit één jaar later 7 op de 10.