Roken en drugs
Vorige

1 van 26

Volgende
Volgend artikel:

Mag mijn baas rookpauzes aftrekken van mijn werkuren?

Vrijwilliger bij de Druglijn: ‘Help, mijn zoon spuit jointjes’

“Op een gegeven moment moet je als ouder durven afstand nemen. Soms moet het eerst met verantwoordelijkheden geconfronteerd worden, wil je dat je kind tot inzicht komt”
Medicatie, paddenstoelen, aanstekergas, alcohol, cannabis, online games, ... Drugs en verslavingen roepen ook vandaag nog veel vragen op, zowel bij gebruikers zelf als bij ouders, vrienden en hulpverleners. Iedere dag staan er bij de Druglijn mensen klaar om via mail of telefoon een antwoord te bieden op die vragen. Onder hen ook een vijftiental vrijwilligers, opgeleid voor de job.
druglijn
“Op een gegeven moment moet je als ouder durven afstand nemen. Soms moet het eerst met verantwoordelijkheden geconfronteerd worden, wil je dat je kind tot inzicht komt”

‘Hij had ons beloofd om er mee te stoppen, maar we hebben van zijn vrienden gehoord dat hij toch nog cannabis rookt. Ik geef hem geen zakgeld meer, maar nu koopt hij drugs met het geld dat hij zelf heeft verdiend tijdens de vakantie. En als ik er een opmerking over maak, dan zegt hij dat hij het heus niet zo vaak doet en dat ik toch ook alcohol drink. Alsof dat hetzelfde is!’

Perspectief

Een ongeruste moeder doet aan de telefoon haar relaas tegen Frank, een 62-jarige vrijwilliger van de Druglijn. Behoedzaam antwoordt hij op haar vragen en wijst hij op mogelijke gevaren, terwijl hij ondertussen relativeert. ‘Hoe gaat het met zijn schoolresultaten? Heeft uw zoon veel vrienden? Wat zijn z’n hobby’s?’

‘Wanneer ouders ons bellen met zo’n verhaal, proberen we het probleem altijd in het juiste perspectief te plaatsen’, vertelt Jasper, een andere vrijwilliger die mee het gesprek beluistert. ‘Druggebruik hoeft niet altijd tot problemen te leiden, maar het is uiteraard wel altijd een reden tot bezorgdheid. Het is dus van belang dat ouders de alarmsignalen herkennen. Daarom peilen we altijd naar job, studie, sociale contacten en fysieke verschijning.’

Pretsigaret

De tijd dat ouders nauwelijks iets wisten over drugs, is voorbij. ‘Vaak weet men toch wel - vooral bij cannabis - waar het over gaat. De grappige uitspraak ‘Ik heb cannabis gevonden, mijn zoon spuit jointjes!’, horen we hier niet meer’, zegt Jasper. Maar ondanks dat reageren ouders heel verschillend. ‘Het is een kwestie van waarden. De ene ouder laat begaan, de andere is radicaal tegen. Sommigen zien automatisch doembeelden van zoon of dochter in de goot, terwijl anderen er misschien te licht overgaan. Cannabis is niet zomaar een ‘pretsigaret’, het is en blijft een drug.’

Afkicken

De Druglijn, onderdeel van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), krijgt niet alleen telefoon van familie en vrienden van gebruikers, maar ook van scholen, dokters, hulpverleners, journalisten en - vooral - gebruikers zelf.

‘Vaak gaat het om gebruikers die beseffen dat ze een probleem hebben en die op zoek zijn naar oplossingen. We helpen hen om hun weg te vinden in de hulpverlening’, legt Jasper uit. Soms bellen ook mensen die gestopt zijn met gebruiken en die te kampen krijgen met afkickverschijnselen. ‘Iemand die dagelijks geblowd heeft, kan bijvoorbeeld moeite hebben met slapen en daar erg nerveus over worden. Zij vragen zich af of dat normaal is, hoe lang dat aansleept en wat ze eraan kunnen doen.’

Anoniem

Hoe dan ook mag de beller er zeker van zijn dat hij onbekend blijft. Jasper: ‘Anonimiteit is belangrijk omdat de taboes en de schaamte nog vaak groot blijven. En veel drugs zijn tenslotte illegaal. Wanneer mensen dat nodig vinden, zullen we hen wel aanraden om de politie te contacteren, maar zelf geven we nooit gegevens door. Meestal hebben we die trouwens niet eens.’

De Druglijn fungeert dan ook enkel als aanspreekpunt en biedt zelf geen therapie aan, verduidelijkt Jasper. ‘We gaan gebruikers niet begeleiden. We geven antwoord op concrete vragen en zorgen voor relevante doorverwijsadressen. Uit het gesprek kunnen we meestal wel afleiden waar de persoon in kwestie het best terecht kan. Zelf zullen we nooit contact opnemen met een externe dienst. Wanneer iemand iets aan zijn probleem wil doen, zullen we hem of haar aanmoedigen om zelf de eerste stap naar hulp te zetten. Het contact met de Druglijn is daarbij alvast een opstapje.’

Feedback

Omdat ze de gebruikers niet begeleiden, weten de vrijwilligers van de Druglijn vaak niet hoe het met hen afloopt. Toch is dat volgens Jasper niet ontmoedigend. ‘Natuurlijk is het jammer dat je een bepaald probleem niet kan opvolgen - ook al omdat het een goede bron van feedback zou zijn - maar we kunnen ons daar wel bij neerleggen. Tijdens een telefoongesprek of e-mailconversatie krijg je trouwens al veel feedback.’

‘Laatst had ik iemand aan de lijn die op zoek was naar een vorm van alternatieve hulpverlening, omdat hij geen heil zag in een klassiek face-to-facegesprek met een psycholoog. Het geeft voldoening wanneer je ook op dat soort vragen een antwoord kan bieden, omdat je weet dat de persoon aan de andere kant van de lijn daar iets aan heeft.’

Heb ik een probleem?

Dat het contact via telefoon en e-mail zo beperkt blijft, heeft volgens Jasper ook voordelen. ‘Wanneer ik hier vertrek, zet ik alles van me af. Thuis zit ik er niet over te piekeren. Al zijn er soms wel verhalen die aan me blijven kleven.’

Jasper wijst op de soms erg dramatische gesprekken met ouders die echt al alles hebben geprobeerd om hun kind te helpen. ‘Vaak is er een enorm verschil in verwachtingen. Het probleem is overduidelijk, maar de gebruiker ziet geen probleem.

In zo’n geval bekijken we samen met de ouders welke aanpak haalbaar en realistisch is. Het kan zijn dat ouders zo tot het besef komen dat ze hun kind bijvoorbeeld beter alleen laten wonen, in de hoop dat hij of zij na verloop van tijd zal beseffen: ‘Ik krijg mijn was en plas niet rond, misschien heb ik toch een probleem?’ Wanneer je zo’n idee oppert, gaat dat vaak in tegen het buikgevoel van de ouders, want ze willen ondanks alles helpen. Ze denken dat ze hun kinderen op die manier aan hun lot overlaten. Maar soms moeten ze eerst met verantwoordelijkheden geconfronteerd worden voor jongeren tot inzicht komen. Op een gegeven moment moet je als ouder durven afstand nemen. Dat is verschrikkelijk moeilijk.’

Drie uur per week

De Druglijn ontvangt jaarlijks zo’n vierduizend telefoontjes. Iedere dag komt er ook een tiental nieuwe vragen binnen per e-mail. Die worden na twee à drie werkdagen beantwoord door een van de zes vaste medewerkers of vijftien vrijwilligers van de Druglijn.

‘Het vrijwilligersbestand kan je - een beetje kort door de bocht - indelen in twee groepen’, zegt Jasper. ‘Enerzijds heb je de jonge vrijwilligers die vaak nog studeren of pas zijn afgestudeerd. Zij willen vooral bijleren en nuttige ervaring opdoen. Anderzijds is er een groep van mensen die aan het einde van hun carrière gekomen zijn en die hun vrije tijd graag zinvol willen besteden door anderen te helpen.’

De vrijwilligers van de Druglijn engageren zich om ten minste een keer per week gedurende drie uur de telefooncentrale te bezetten. Voor de verplaatsing krijgen ze een vergoeding.

Engagement

Wie zich kandidaat stelt als vrijwilliger, moet wel wat geduld uitoefenen. Tussen de start van de opleiding en het zelfstandig beantwoorden van telefoons en e-mails, verstrijken gemakkelijk drie maanden. ‘De ondersteuning zit hier heel goed, en dat is ook nodig’, bevestigt Jasper. ‘Als vrijwilliger weet je eigenlijk niet goed waar je aan begint. Wil je als organisatie goed functioneren, dan moet je ervoor zorgen dat vrijwilligers niet te snel afhaken. Om de continuïteit te garanderen, verwacht de Druglijn van vrijwilligers dat ze zich voor minstens een jaar engageren.’

De opleiding bestaat uit acht vormingssessies, waarbij de kandidaten informatie krijgen over drank, drugs en pillen en over de juridische aspecten van druggebruik. Ze krijgen belangrijke communicatietechnieken aangeleerd en maken kennis met het landschap van de hulpverlening in Vlaanderen.

Na de theoretische lessen volgen meeluisterstages en beantwoordstages, en pas daarna mogen de vrijwilligers alleen aan de slag. Zes keer per jaar volgt er voor iedereen een bijscholing. ‘We gaan luisteren naar een expert ter zake of gaan langs bij een drughulpcentrum. De laatste keer brachten we een bezoek aan het NICC, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie. Zij analyseren stalen van in beslag genomen drugs.’

Woorden wegen

De Druglijn wordt van langsom digitaler. Het aantal binnenlopende e-mails beent het aantal telefoontjes volop bij. Terwijl vroeger vooral jongeren hun toevlucht zochten tot e-mail, beginnen nu ook steeds meer ouders te mailen. ‘De drempel om te mailen is lager dan die om te bellen. Vooral alcohol- en druggebruikers vinden dat het veiliger aanvoelt om niet meteen met een stem aan de andere kant van de lijn te worden geconfronteerd’, merkt Jasper op.

Voor de vrijwilligers betekent die evolutie een aanpassing. ‘We besteden een pak meer tijd aan een vraag die via mail binnenkomt dan aan een telefoongesprek. In een geschreven tekst kan je minder goed nuanceren dan aan de telefoon. Onze antwoorden zijn persoonlijk en op maat. Elk woord moet gewikt en gewogen zijn. Daarom ook dat geen enkel antwoord de deur uitgaat voor het is nagelezen door een collega.’

(mo) - De vrijwilligers van de Druglijn blijven liever anoniem. De namen in dit artikel zijn fictief. Zelf zin om te helpen? De DrugLijn is hard op zoek naar extra vrijwilligers. Bel 078-15 10 20 of check www.druglijn.be. 

16 december 2011
Anderen bekeken ook