Vooral jongeren overtuigd van langer werken

Hoe ouder we zijn, hoe minder we ervan overtuigd zijn - of hoe minder leuk we het vooruitzicht vinden - dat onze loopbaan met een paar jaar verlengd wordt. Van de vijftigplussers meent, in tegenstelling tot de vele twintigers, 61 procent dat de pensioenleeftijd de komende jaren zal stijgen. Net zoveel vijftigers zeggen ook nog altijd vroeger te willen stoppen met werken.

Die laatste overtuiging delen ook twintigers en dertigers met de generatie die hen voorgaat. Ook al beseffen ze dat langer werken onvermijdelijk wordt, toch zien 7 op de 10 dertigers en veertigers zich vroeger dan de pensioengerechtigde leeftijd stoppen met werken. Dat hoge cijfer vinden we waarschijnlijk niet toevallig terug in de groep werknemers die het hardst aan hun loopbaan werken. Van de twintigers ziet 57 procent werken tot zijn 65ste niet zitten.

Rustiger leven

Heel wat jongeren twijfelen of ze de ratrace die hun carrière is, lang zullen kunnen volhouden. Amper een derde denkt later nog voldoende fit en gezond te zijn om het tot zijn 65ste uit te zingen. Dat verandert eens werknemers de kaap van 50 jaar ronden. Vanaf die leeftijd voelen er (iets) meer werknemers zich toch nog voldoende kwiek (37 procent). Al neemt het verlangen naar een rustiger leven toe met de leeftijd. Niet verwonderlijk dus dat vooral kortere en meer flexibele werktijden kunnen overtuigen om toch langer aan de slag te blijven.

Een vijftiger op twee is ervan overtuigd dat hij na zijn 60ste dezelfde job kan blijven uitoefenen. Van de twintigers en dertigers acht amper een derde dat mogelijk. Beschouwen deze jongeren hun oudere collega’s dan als passé? Bij meer dan vier op de tien vijftigplussers is dat een vaak voorkomende perceptie. Van de twintigers zelf zegt slechts een vijfde dat ze oudere werknemers als afgeschreven zien.

Welvaart daalt

Ook al willen we heel graag vroeg stoppen met werken, toch is een derde van de bevraagde werknemers van plan om zo laat mogelijk met pensioen te gaan. Een idee dat vooral bij twintigers en vijftigers leeft. Voor die laatste spelen vooral de financiële gevolgen van het pensioen mee in die beslissing.

Oudere werknemers leggen dan ook veel meer dan jongeren financiële reserves aan voor hun oude dag. Driekwart van de vijftigplussers doet aan individueel pensioensparen. Een derde spaart zelfs zonder dat daar fiscale stimulansen tegenover staan. Ze investeren in kunst of in aandelen in functie van hun pensioen.

Maar ook jongeren leggen een pensioenpotje aan. Bijna een op de twee 18- tot 29-jarigen doet aan individueel pensioensparen.

(ks)