Vlaming heeft meer pensioenzorgen dan Waal
Terwijl vooral de Belg onder de taalgrens vertrouwt op het huidige pensioensysteem, maakt de Vlaming zich op voor hervormingen. Vlaanderen legt ook heel wat meer opzij voor later dan Wallonië.
Sociale zekerheid is een federale materie. De federale kas betaalt de wettelijke pensioenen en voor de Nederlandstalige en de Franstalige Gemeenschap gelden daarbij dezelfde regels en procedures. Of je nu in Bergen of in Brugge twintig jaar voltijds als bediende aan de slag bent geweest, op je 65ste - in principe de wettelijke pensioenleeftijd - heb je recht op hetzelfde pensioenbedrag.
Toch hebben in dit land noord en zuid elk hun eigen kijk op de pensioenen. Bij de Vlaming lijkt de sense of urgency net iets groter. Zeven op de tien vinden een stijging van de pensioenleeftijd onvermijdelijk. In Wallonië delen zes op de tien die veronderstelling. Meer Vlamingen dan Walen (48 vs. 40 procent) verwachten ook dat het brugpensioen in de nabije toekomst verdwijnt.
Ook de manier waarop we ons pensioen financieel verzekeren, verschilt. Franstaligen gaan er meer dan Vlamingen van uit dat ouders sparen voor hun kinderen. Vlamingen leggen meer reserves voor zichzelf aan. 44 procent van de Vlamingen is van plan om zijn spaarcenten later zelf op te souperen, liever dan het aan de kinderen na te laten. Onder de taalgrens is dat 30 procent.
Meer aanvullend pensioen
Vlamingen bouwen bovendien meer aan een aanvullend pensioen. Zeven op de tien doen aan individueel pensioensparen. In Wallonië is dat zes op de tien. Onze zuiderburen bouwen ook minder pensioen op via hun werkgever. In Vlaanderen heeft 41 procent van de werknemers een groepsverzekering of pensioenplan via het werk, in Wallonië 31 procent.
Vier Vlamingen op de tien doen daarnaast nog eens extra spaarinspanningen, zoals investeren in vastgoed, kunst of aandelen. Dat is dubbel zoveel als in Wallonië.
Misschien zijn onze Waalse buren iets minder kapitaalkrachtig? De helft van de Waalse respondenten die langer aan de slag willen blijven, zeggen dat alvast vooral uit financiële noodzaak te doen. In Vlaanderen is dat voor 41 procent een reden. De helft van de Walen neemt ook liever geen loopbaanonderbreking om zo een negatieve impact op hun latere pensioenbedrag te vermijden.
Oudere werknemers die meer tijd willen vrijmaken, doen dat in Vlaanderen vooral door deeltijds te werken (52 procent), een optie die slechts een kwart van de Walen overweegt. In dat geval nemen ze toch liever loopbaanonderbreking, wat voor een Waal op drie het overwegen waard is. In Vlaanderen vindt maar 15 procent dat een mogelijkheid.
De vraag naar een minder jachtig leven, leeft overigens vooral bij Franstaligen, al zijn het eerder de Nederlandstaligen die voor de leeftijd van 60 jaar stoppen met werken.
(ks)
  
18 juni 2010