Collega's
Vorige

1 van 599

Volgende
Volgend artikel:

Te warm of te koud? Temperatuur op kantoor twistpunt onder collega’s

Triggerfinger: 'De rock-‘n-roll stopt aan de voordeur’

2011 is de zomer van Triggerfinger. De driekoppige band van boomt als nooit tevoren. Jobat ging op zoek naar het team in de schaduw. Een dag in het spoor van Tom ‘Tompie’ Van Saet (37), Bart Van Immerseel (47) en Michiel De Clerq (26), het powertrio áchter Triggerfinger.
#

De dag begint in Duffel, waar Tom Van Saet net zijn spullen pakt voor het optreden van vanavond. Wie dacht dat bands anno 2011 nog steeds omringd worden door een bende morsige roadies in afgewassen jeans en Metallica-T-shirts, komt alvast bedrogen uit. Wanneer Tom voor Triggerfinger werkt, kiest hij voor een strak pak en boots. ‘Niet dat de groep erom vraagt, hoor. Maar Triggerfinger treedt steeds op in een deftig pak. Omdat ik tijdens het optreden nogal vaak heen en weer moet op het podium, kleed ik me in dezelfde lijn. Dat zorgt voor visuele eenheid.’

Van Saet verzorgt al sinds de vroege jaren 90 de backline - de instrumenten en andere technische aspecten op het podium - voor verschillende Belgische groepen. Het waren andere tijden. ‘Twintig jaar geleden moest je bij de VDAB eens gaan vertellen dat je van dit werk je beroep wilde maken’, zucht Tom. ‘Een zaal poetsen, dat wilden ze nog aannemen. Maar voltijds de baan op met muzikanten, dat konden ze zich niet voorstellen. Ik ben dan maar zelfstandige geworden.’

Hooverphonic en De Nieuwe Snaar

Intussen is Tom al jaren een veelgevraagde backliner. Als hij niet op weg is met Triggerfinger, werkt hij achter de schermen bij De Nieuwe Snaar en Hooverphonic. Triggerfinger boomt. Dit jaar alleen zal de groep zo’n 150 optredens doen. Werchter staat op het programma, maar evengoed Londen, of het Hongaarse Szeget. ‘Je merkt wel dat veel mensen plots onze vriendjes willen zijn, nu Triggerfinger zoveel succes heeft’, zegt Tom laconiek. ‘Maar daar beginnen we niet aan. Triggerfinger is geworden wat het is door het werk van deze zeskoppige ploeg. Dat gaan we nu niet plots veranderen. Never change a winning team, weet je wel.’

In Borgerhout haalt Tom geluidsman Bart Van Immerseel en lichttechnicus Michiel De Clercq op. Het belooft een lange dag te worden: volgens de callsheet - het draaiboek voor vandaag - heeft het trio een slordige 250 kilometer voor de boeg. Dat Bart om vier uur ’s middags zijn telefoon opneemt met een wankel ‘Goedemorgen’ voorspelt niet veel goeds. De ochtend tevoren rond drie uur thuisgekomen. Zo’n feestje bezocht waar iedereen je kent, de mannen kunnen ervan meespreken. Maar eenmaal thuis is de gekte voorbij. ‘De rock-‘n-roll stopt bij de voordeur’, bezweert Bart.

Poekie

De mannen kennen elkaar al lang, en dat merk je aan de plagerijen die tijdens de rit heen en weer vliegen. Bart, en vooral diens recente uitstap naar het Wijnegem Shopping Center, moet het ontgelden. Voorzover zijn onvoorwaardelijke liefde voor de huiskat Poekie niet op de korrel wordt genomen. Maar Bart gaat in de tegenaanval. ‘Jij kunt nog geen stekker aan een eindje draad zetten’, grinnikt hij tegen Michiel. Ook Tom ontsnapt niet aan de plagerijen: laatst in Londen heeft Bart hem nog uitgekafferd toen hij zag dat Tom z’n nieuwe schoenen vol benzine had gemorst bij een tankstation. ‘Om maar te zeggen: als je zo lang samen onderweg bent, moet je héél goed overeenkomen.’

Bestemming Menen komt in zicht. Logistiek is het Grensrock-festival aldaar geen lachertje. Het podium staat tegen een oude stadsomwalling aan gebouwd. Om er te raken, moet je met het materiaal door een lage tunnel, en dan een hellinkje op tot bij het podium. De sporthal die dienst doet als artiestendorp ligt dan weer honderden meters verder, aan de andere kant van een voetbalterrein. Kilometervreten, maar dan te voet.

Over de ontvangst hebben band en crew anders niets dan lof. Als er een ding is waar Grensrock in uitblinkt, dan zeker de catering, weten de heren uit ervaring: dit is hun derde doortocht in Menen. Dit jaar is het menu geïnspireerd op Griekenland. Kiezen is moeilijk bij het buffet: ‘een beetje vanalles’ is de gulden middenweg. Een hele verademing tegenover het snelwegvoer dat de hoofdmoot van hun dieet uitmaakt.

Over testritjes en optredens

Gitarist Ruben Block en drummer Mario Goossens zijn al vooruit gereisd om enkele concerten mee te pikken. Zo woest de band op het podium te keer gaat, zo rustig gaat het er bij het eten aan toe. Bart, op weg voor een volgende portie calamares : ‘We krijgen vaak van organisatoren te horen dat we een van de beleefdste groepen zijn.’ De gesprekken gaan over de testritjes bij Audi die Mario en Ruben aangeboden kregen, en de plannen voor een nieuw - geheim - hoofdkwartier voor de band. En over recente optredens van collega’s - off the record, wat had u gedacht?

Tijd om op te bouwen. De instrumenten worden uit de volgestouwde bestelwagen geladen en op karretjes door stagehands (festivalmedewerkers) via de tunnel naar de backstage gevoerd. Daar wordt het zowaar een beetje krap tussen de flightcases, versterkers en statieven die de band meesleept - intussen verdwijnt het materiaal van de voorgaande band in de omgekeerde richting.

Tom heeft postgevat bij het rek met Rubens gitaren, die hij stemt en van nieuwe snaren voorziet. Gibson, Fender, Gretsch, het zijn namen die een beetje gitarist doen kwijlen. ‘This is my office’, grijnst hij. Zelf is hij geen bedreven gitarist. Van de zeskoppige Triggerfingerbende is Bart overigens de enige die een muziekdiploma kan voorleggen.

Gratis vat

Bij het opbouwen komt opvallend veel papierwerk kijken. Er is een uitgebreide technische fiche voor de licht- en geluidsinstallatie én een stageplot, een plattegrondje van het podium, waarop staat aangegeven waar alle instrumenten moeten worden opgesteld.

Wachten is het lot van de headliner. Triggerfinger zal pas rond middernacht het podium op gaan. Bart besluit, temidden van de herrie, een uiltje te vangen op het rijdende drumpodium. Wanneer het tijd is om het materiaal het podium op te rollen, schiet hij geeuwend in actie.

‘Ben jij ook zo zenuwachtig?’, klinkt het ironisch. Het opbouwen stelt weinig problemen. Het drumstel wordt in zijn geheel het podium opgerold, omringd door de microfoons die Bart tevoren al bevestigd heeft. Idem voor de gitaarversterkers. Toch is er vandaag een beetje meer haast bij. Ruben is vandaag jarig. Extra kopzorgen voor Tom, want die wil per se dat Ruben op het podium staat wanneer hij om 12 uur veertig kaarsjes uitblaast. Onderweg heeft hij nog een heel complot opgezet met Mario, Paul en de organisatie om Ruben tijdens het optreden een fles champagne te offreren.

‘Dit is het grootste verjaardagsfeestje dat ik ooit heb gehad’, glundert Ruben. ‘Dit wil ik met jullie delen.’ De fles champagne wordt leeggespoten. Om het feest compleet te maken, belooft Ruben de duizendkoppige menigte ook nog ‘n vat voor zijn verjaardag. Tompie mag het regelen.

Opruimen

Maar dat is later zorg, want tijdens het optreden heeft Tom zijn handen meer dan vol. Tussen de nummers door draagt hij een verse gitaar aan voor Ruben, tijdens de nummers worden ze gestemd. Tegelijkertijd moet hij ervoor waken dat het microfoonbos rondom Mario’s drumstel overeind blijft. En passant moet hij ook nog eens een duwtje geven tegen de basdrum, die ondanks alle zorgen heen en weer schuift. En wanneer Ruben met gitaar en al op een vervaarlijk wiebelende luidsprekerkast klautert, is het aan Tom om het ding overeind te houden.

De backstage is na het optreden aardig volgelopen. Ook aardig volgelopen zijn enkele stagehands. Het opruimen van het materiaal neemt meer tijd in beslag dan het opbouwen. ‘Die zatlapperij backstage werkt me soms aardig op de zenuwen’, vertrouwt Michiel me toe. Nauwelijks zijn z’n woorden koud, of de versterker van Paul moet eraan geloven. Het karretje met apparatuur dondert de helling af en belandt in het decor, achternagehold door een verblufte stagehand. Een versterkerkast klettert tegen de grond. Michiel vloekt binnensmonds. Het hulpje hoort het in Keulen donderen. ‘Daarstraks hebben we het materiaal toch ook op die manier vervoerd?’ De schade aan de buitenkant valt mee, maar of de versterker binnenin nog heel is, zal achteraf moeten blijken.

Afscheid

Tijd voor een idiot check : kijken of je niets vergeten bent. Is dat voor Bart, met zijn tientallen microfoons, kabels en statieven geen verschrikkelijke opgave? ‘Nee vriend, da’s heel simpel’, klinkt het laconiek. ‘Ik heb vijftig zakskes, en als die allemaal vol zitten, zijn we gerust.’ Nababbel in de backstage. Schuimwijn voor Rubens verjaardag. Tot zover de rock-‘n-roll. Om half vier wordt de weg naar huis aangevat. Wanneer we enkele uren later Antwerpen binnenrijden, fluiten de vogeltjes. Bart en Michiel worden netjes afgeleverd in Borgerhout, Ruben elders in de outskirts van ’t Stad. Ter hoogte van Duffel wordt het licht. De vermoeidheid weegt. ‘Ik heb je gezegd dat het een lange dag ging worden, hé’, lacht Tom.

‘Ooit zal ik het kalmer aan gaan doen, maar dat zeg ik intussen al jaren.’ Om vijf uur neem ik afscheid van Tom. Tijd voor een slaapje. Wanneer ik enkele uren later de kap van mijn schrijfmachine trek, zijn Tom, Bart, Michiel en de band alweer onderweg. Rock-‘n-roll!

Geluidsman Bart Van Immerseel, lichttechnicus Michiel De Clercq en backliner Tom Van Saet, het trio achter Triggerfinger.

Tekst: Michiel Leen - Foto: Koen Bauters  

15 juli 2011
Anderen bekeken ook