Tom Lenaerts wordt creatief mode-adviseur
Tom Lenaerts: "Als je Dries Van Noten over straat ziet lopen, zou je nooit denken: dat is iemand die gepassioneerd met mode bezig is."
Wat hebben tv-maken en mode met elkaar gemeen? Meer dan je op het eerste gezicht zou denken, vindt Tom Lenaerts. Dus nam hij graag de taak van creatief begeleider voor de modehappening Vitrine 2010 op zich. "Het is niet omdat ik geen fluogele jasjes draag dat ik niet met mode bezig ben."
Tom Lenaerts: "Als je Dries Van Noten over straat ziet lopen, zou je nooit denken: dat is iemand die gepassioneerd met mode bezig is."
Van 5 tot 26 juni worden in Antwerpen etalages en cultuurhistorische locaties in de binnenstad ingepalmd door 24 creatieve installaties. Zowel bekende ontwerpers zoals Anna Heylen en Tim Van Steenbergen als modestudenten geven zo hun visie op mode en gunnen voorbijgangers een kijkje op de modewereld. Om hun installatie op punt te zetten, kregen de ontwerpers advies van een buitenstaander: tv-maker Tom Lenaerts. Daarmee stapt hij in de voetsporen van Jan Hoet, die vorig jaar zijn creatieve input aan het project gaf.
Ga je je aan mode wagen?
Nee, zo ver drijf ik het niet. Ik heb wel de ontwerpers mijn mening gegeven over de installatie die ze samen met iemand uit een andere sector op poten moeten zetten. Vitrine gaat ook niet zomaar over kledij, maar over een ferm beeld neerzetten. Ik heb daarin gefungeerd als een soort flipperkast door vragen te stellen en feedback te geven. Sommige voorstellen waren al perfect uitgewerkt, bij anderen was het vaak vertrekken van ‘Als we nu eens ... ‘ of ‘Stel dat ...’
Zijn er veel gelijkenissen met het bedenken van een tv-programma?
Het creatieve proces verloopt tamelijk parallel. Alles begint bij een idee. Op zo’n idee komen, is op zich niet zo heel moeilijk. Het verschil maak je met de uitwerking. Daar heb ik bij Vitrine, vanuit mijn ervaring als tv-maker, een stuk van mijn tijd aan gewijd. Ik heb trouwens meteen toegezegd toen de vraag kwam. Ik vind het fijn een andere sector te leren kennen, met mensen uit de modewereld te kunnen brainstormen. Maar ik had evengoed toegezegd als het om architecten of beeldhouwers ging. Het is een kans om me eens te kunnen onderdompelen in een andere, creatieve wereld.
Ben jij eigenlijk een modeliefhebber?
Kijk, als je modeontwerper Dries Van Noten over straat ziet lopen, zou je nooit denken: dat is iemand die gepassioneerd met mode bezig is. Die ziet er niet excentriek uit. Zelf draag ik ook geen fluogele jasjes, maar dat wil niet zeggen dat ik niet van mode en van schoonheid hou.
Je omschrijft mode als ‘een levensnoodzakelijke overbodigheid’. Nog een parallel met tv?
Absoluut. Je hebt geen van beide nodig om te overleven. Maar ze maken het leven wel rijker, iets kleurrijker.
Vitrine focust dit jaar ook op de ambacht van het mode maken. Is tv maken eveneens een vak?
Tja, mode heeft ook nog het element kleermaken in zich. Het is sneller duidelijk als iets niet goed in elkaar zit. Ik vind tv-maken wel een vak, maar het is moeilijker er precies de vinger op te leggen omdat het zo uiteenlopend is. Een documentaire ineensteken is iets heel anders dan een quiz bedenken. Je mag vooral niet te snel tevreden zijn van je werk, heb ik van Mark Uytterhoeven geleerd. Je brengt beter niets naar buiten waar je niet volledig achter staat. Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk is het moeilijk om dat elke dag aan te houden.
Waar ben je naast Vitrine 2010 momenteel mee bezig?
Ik ben aan een nieuwe fictiereeks aan het schrijven, samen met Tom Van Dyck, die momenteel ook voor een film aan het draaien is (de zwarte komedie ‘Frits & Freddy’, red.). We hebben samen gezeten om een verhaal te verzinnen, dat we vervolgens in afleveren en scènes proberen te gieten. In de lente van volgend jaar nemen we op.
Met twee aan hetzelfde scenario schrijven, hoe doe je dat?
Dat vragen wij ons zelf soms ook af (lacht). We zitten gewoon elke dag samen en beslissen in dialoog hoe het verhaal evolueert. Negentig procent van de scènes hebben we ook samen nagespeeld. De stukken die ik schrijf, herwerkt Tom. En omgekeerd.
Is dat hard werk, zo’n fictiereeks schrijven?
Dat vind ik wel. Het ene moment gutst de tekst eruit en vordert het ontzettend snel. De andere keer is het wroeten en wrochten. Dat is wellicht niet anders dan in een andere job.
Gaan we je binnenkort zelf nog op het scherm zien?
Er komt in elk geval een volgende reeks van ‘De Pappenheimers’. Maar presenteren zie ik niet echt als mijn werk, eerder als een kleine bijkomstigheid. De programma’s die ik presenteer, steek ik ook altijd wel zelf in elkaar. Al slaag ik er steeds beter in om stukjes uit handen te geven.
(ks)
4 juni 2010