Tijdskrediet voor 50-plussers: een stand van zaken
Zowel werkgevers als werknemers krabben zich in het haar wanneer het gaat over de nieuwe regelgeving rond tijdskrediet voor 50-plussers. Jobat vroeg aan Kathy Bergen, legal consultant bij Group S, hoe de vork precies in de steel zit.
Werknemers met een beroepsloopbaan van minstens 25 jaar hebben voortaan recht op onderbrekingsuitkeringen vanaf 55 jaar in de vorm van een halftijdse of één vijfde vermindering tot aan de pensioenleeftijd.
Voor werknemers die een zwaar beroep hebben uitgeoefend, kan dit al vanaf de leeftijd van 50 jaar, op voorwaarde dat het zwaar beroep op de lijst met knelpuntberoepen staat. Het gaat om 5 jaar in een zwaar beroep tijdens de laatste 10 jaar, of 7 jaar tijdens de laatste 15 jaar.
Eén vijfde tijdskrediet
Vijftigplussers die het nieuwe één vijfde tijdskrediet willen nemen, moeten gedurende eenzelfde periode actief geweest zijn in een zwaar beroep, maar dit beroep hoeft geen knelpuntberoep te zijn.
Uitzondering
Werknemers die al in het stelsel ‘tijdskrediet 50+’ zitten en die hun tijdskrediet niet hebben aangevraagd tot aan de pensioenleeftijd, kunnen genieten van de oude bepalingen indien zij een nieuw aanvraagformulier indienen met de pensioenleeftijd als einddatum.
Verhoogde uitkeringen
55-plussers hebben recht op de verhoogde uitkeringen. Vóór 1 januari 2012 werden deze hogere uitkeringen toegekend vanaf de leeftijd van 51 jaar. Dit is nu dus niet langer het geval. Werknemers die zich nog in het oude systeem bevinden, blijven natuurlijk wel genieten van de verhoogde uitkeringen, ook al zijn ze jonger dan 55 jaar.
In principe hebben werknemers tussen 50 en 55 jaar dus niet langer recht op ‘tijdskrediet einde loopbaan’. Wanneer ze er nog niet eerder gebruik van hebben gemaakt, kunnen ze natuurlijk wel nog het algemeen regime van tijdskrediet nemen. In dat geval hebben ze evenwel geen recht op hogere uitkeringen.
(mo)
9 januari 2013