Sven Gatz: ‘Ik verdien minder dan voorheen, maar heb wel meer vrije tijd’
“Deze trein kwam voorbij en ik besefte dat er niet nog tien zouden passeren” (Sven Gatz, directeur Belgische Brouwers)
‘Eigenlijk besef ik pas nu hoe intensief het leven van een politicus is.’ Sven Gatz, ex-Vlaams parlementslid voor Open VLD, ruilde de ene job van zijn leven in voor de andere. Omdat zijn verhaal als politicus verteld was, werd hij een jaar geleden directeur van de Unie van de Belgische Brouwers.
“Deze trein kwam voorbij en ik besefte dat er niet nog tien zouden passeren” (Sven Gatz, directeur Belgische Brouwers)
U noemde parlementslid eerder een roeping dan een job. Waarom?
‘Je mag het niet enkel als een job beschouwen. Het is méér dan puur technisch dossiers in beweging proberen te krijgen. Je stapt in de politiek omdat je iets wil veranderen. 's Avonds en in het weekend ga je de baan op om onder de mensen te zijn. Dat gaat van aanwezig zijn op een pensenkermis tot een theatervoorstelling bijwonen.’
Begonnen die ‘verplichtingen’ nooit door te wegen?
‘Nooit is misschien veel gezegd, maar toch zelden. Het gebeurde dat ik tegen mijn zin naar een eetfeest moest, maar na tien minuten gepraat te hebben met de mensen, was ik toch weer blij daar te zijn. Eigenlijk besef ik pas nu, met mijn nieuwe job, hoe intensief het leven van een politicus wel is. Op het moment zelf sta je daar niet bij stil. Zo lang je in die mallemolen zit, denk je: dit hoort erbij.’
Meteen na uw rechtenstudies bent u op het kabinet van Vic Anciaux, toenmalig staatssecretaris in de Brusselse regering, terechtgekomen. Bent u achteraf bekeken blij dat u zo jong in de politiek bent gestapt?
‘Ik heb nergens spijt van. Toen ik studeerde, dacht ik wellicht nog dat ik advocaat ging worden, maar plots nam het een andere wending. Na al die maatschappelijke debatten op de universiteit kon ik op dat kabinet echt iets gaan doén. Ik zie mijn engagement als één continue lijn, al vanaf de tijd dat ik in de jeugdbeweging actief was.’
Als beweegreden voor uw professionele switch voerde u aan: ‘Een goede volksvertegenwoordiger is een verhalenverteller, ik ben stilaan uitverteld’. Hoe begon u te merken dat de bron opdroogde?
‘Na 16 jaar verhalen proberen te vertellen, via boeken en parlementaire interventies, was de cirkel eigenlijk rond. Ik hoorde mezelf dingen herhalen. Misschien had ik mijn tweede adem kunnen vinden, maar ook de leeftijd en de nieuwe opportuniteit speelden mee.’
Toen het aanbod kwam om directeur te worden van de Belgische Brouwers hebt u dus geen moment moeten twijfelen?
‘Het was een intuïtieve beslissing. Laat ons zeggen dat dit op het juiste moment mijn pad kruiste. Ik had zeker geen concreet plan; mijn politieke ster was nog rijzende. Hoewel ik altijd graag aan politiek had gedaan, zat al een tijdje in mijn achterhoofd dat het geen slechte timing zou zijn om als mid-veertiger een andere weg in te slaan. Deze trein kwam voorbij en ik besefte dat er niet nog tien zouden passeren. Het aanbod trok me aan omdat ik gefascineerd ben door bier. Dat ik een nieuwe wereld kon leren kennen, was heel aanlokkelijk. Bovendien was het een bewuste keuze voor demotie. Ik verdien minder dan voorheen, maar heb nu wel meer vrije tijd. Mensen begrijpen zo'n keuze niet altijd. “Je zegt zo'n opwindende job vaarwel!” Het klopt dat ik in de politiek veel heb kunnen meemaken, maar ik had het intussen toch wel wat gezien.’
De nieuwe opportuniteit was u op het lijf geschreven: u stond al bekend als bierkenner.
‘Ja, die interesse heeft een tijdje parallel gelopen met mijn politieke carrière. Maar ik ben daar heel eerlijk in: het is nu geen hobby meer, het is een job. Ik kan er mijn passie in leggen, maar dat neemt niet weg dat er ook minder aangename dossiers op mijn bureau belanden. Omdat mijn kantoor in het Brouwershuis in Brussel gevestigd is, hebben mensen een heel romantisch beeld van mijn baan. Ik kan u verzekeren: het is hard werken.’
U zit nu een jaar op die stoel. Wat is het bilan?
‘Dat het zeker geen zachte overgang was. In alle nederigheid: dit is een andere sector, wat betekent dat je toch weer bijna van nul moet beginnen. Ik heb wel enige ervaring in het opstarten van lobbydossiers, maar het is niet zo dat ik met één vingerknip iets geregeld krijg. Ik heb af en toe echt wel gezweet. Pas na drie vierde van dat eerste jaar begon ik echt greep te krijgen op de job. Als je van werk verandert, moet je aanvaarden dat je eerst door een opbouwperiode moet. Maar al ging het niet vanzelf, nooit verlangde ik terug naar het parlement. Dat is een afgesloten hoofdstuk.’
(pvd) - Foto: (kb)
21 september 2012