Studenten vinden weg naar knelpuntberoepen

‘Er is geen twijfel dat we in de komende jaren meer ingenieurs zullen afleveren’, Marc Vandewalle, secretaris-generaal Vlhora
De stijging van het aantal hogeschoolstudenten in Vlaanderen zet zich door, zo blijkt uit de inschrijvingscijfers van de 21 Vlaamse hogescholen. Er schreven zich dit jaar 5,1 procent meer studenten in voor een hogeschoolopleiding dan vorig jaar. Opvallend: vooral opleidingen die leiden naar een knelpuntberoep doen het uitstekend.
‘Er is geen twijfel dat we in de komende jaren meer ingenieurs zullen afleveren’, Marc Vandewalle, secretaris-generaal Vlhora

Het aantal studenten gaat al jaren in stijgende lijn, zowel aan de universiteiten als aan de hogescholen. Die laatsten verwelkomden de afgelopen maanden in totaal 132.447 studenten, liefst 28 procent meer dan vijf jaar geleden.

‘Vergeleken met vorig jaar krijgen de Vlaamse hogescholen er 6.390 studenten bij’, verduidelijkt Marc Vandewalle, secretaris-generaal van de Vlaamse Hogescholenraad (Vlhora). ‘Je zou kunnen zeggen dat we er een middelgrote hogeschool bijkrijgen.’

Veel van die studenten blijken de berichten over knelpuntberoepen te hebben opgepikt. De opleiding kleuteronderwijs telt dit jaar 1.238 inschrijvingen meer dan vorig jaar, een stijging van ruim een kwart. De inschrijvingen voor verpleegkunde stegen met 7 procent, die voor bedrijfsmanagement met 5 procent.

Naast het belang van een diploma hoger onderwijs op de arbeidsmarkt is ook de nabijheid voor veel studenten een goede reden om hun kans te wagen aan de hogeschool. Hogescholen zeggen ook in te zetten op een doorgedreven individuele begeleiding en studieoriëntering.

Meer BSO- en TSO-studenten

Tot de groep van ingeschreven studenten behoren niet alleen generatiestudenten (de achttienjarigen die voor het eerst naar het hoger onderwijs gaan, red.), maar ook studenten uit het tweede en derde opleidingsjaar en de zogenaamde zij-instromers, studenten die al een andere studie achter de rug hebben of die van studierichting zijn veranderd.

‘Een derde van onze inschrijvingen betreft flexibele trajecten’, zegt Vandewalle. Studenten kunnen kiezen voor een verkort traject of een traject dat meer gespreid is in de tijd. Slaagt men niet voor een vak, kan men dat vak ‘meenemen’ naar het volgende jaar. Deze en andere maatregelen zorgen ervoor dat de opbouw en de duur van een opleiding kan verschillen van persoon tot persoon.

Flexibele trajecten

Door de vele flexibele trajecten is het onmogelijk om precies te berekenen hoeveel studenten er zullen afstuderen in een bepaald jaar. Maar, zo zegt Vandewalle: ‘We kunnen uit de cijfers wel afleiden dat de aantrekkingskracht van opleidingen die leiden naar een knelpuntberoep gevoelig is toegenomen.’

Ook de academische hogeschoolopleidingen, zoals industriële wetenschappen en handelswetenschappen, zien hun studentenaantallen flink toenemen, met respectievelijk 13,6 en 11,1 procent. ‘Er is geen twijfel dat we in de komende jaren meer ingenieurs zullen afleveren’, aldus Vandewalle.

Dat wil niet zeggen dat voor álle knelpuntberoepen beterschap in zicht is. Toegepaste informatica en multimedia en communicatietechnologie – nochtans ook vermeld op de knelpuntenlijst van de VDAB – gaan achteruit.

Wat precies het profiel is van de nieuwe hogeschoolstudenten, is nog niet duidelijk. Pas in de tweede helft van november zullen die gegevens - verzameld in de Databank Hoger Onderwijs - bekendgemaakt worden.

‘We hebben de voorbije jaren wel een trend kunnen vaststellen’, zegt Eric Halsberghe, algemeen directeur van de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen. ‘Waar de hogeschoolstudenten vroeger voornamelijk uit het ASO kwamen, zetten nu steeds meer TSO-leerlingen de stap naar het hoger onderwijs. Ook het aantal studenten uit het BSO neemt een vlucht, al zien we dat zij nog veel problemen ondervinden om hun opleiding succesvol af te ronden.’

Financiering volgt niet

Hoewel Vlhora het stijgende aantal inschrijvingen toejuicht, kan de organisatie niet ontkennen dat de massale toeloop van studenten ook minder prettige gevolgen heeft. Capaciteitsproblemen spelen de hogescholen parten. En de financiering wil niet mee.

De basisfinanciering van de hogescholen - waarmee ze onder meer hun personeel betalen - is in de afgelopen vijf jaar niet meegestegen met het aantal studenten. Bovendien groeien ook de investeringsmiddelen niet mee, waardoor de instellingen een beroep moeten doen op de basisfinanciering om hun gebouwen in goede staat te houden en aan te passen waar nodig. Het water staat de Vlaamse hogescholen aan de lippen, en dat brengt opnieuw de discussie over de inschrijvingsgelden op tafel.

Halsberghe: ‘Ik zeg niet dat we naar toestanden moeten gaan zoals in Groot-Brittannië, maar we kunnen de inschrijvingsgelden wel in vraag stellen. Stel dat we hier aan de niet-beursstudenten evenveel zouden vragen als in Wallonië, 220 euro meer, dan zou ons dat jaarlijks 1.500.000 euro extra inkomsten opleveren. Dat is toch al iets om over na te denken.’

Voor Vlhora is een verhoging van de inschrijvingsgelden voorlopig niet aan de orde, al benadrukt de organisatie dat de minister van Onderwijs de huidige financiering van de hogescholen snel zal moeten herzien en verhogen.

(mo) 

17 oktober 2011