Strengere regels voor tijdkrediet

Deze regels gaan in voor alle nieuwe aanvragen vanaf 1 januari 2010. Dus niet voor een verlenging van tijdkrediet. Het KB moet wel nog gepubliceerd worden in het Staatsblad.

Uitkering pas na 2 jaar anciënniteit

Recht op voltijds of halftijds tijdkrediet blijf je hebben vanaf een anciënniteit bij je huidige werkgever van minstens 12 maanden in de 15 maanden vóór je aanvraag. Maar om een uitkering te krijgen, moet je 2 jaar in het bedrijf werken in plaats van 1 jaar vroeger. Dit geldt op het moment van de aanvraag bij de werkgever. Deze aanvraag moet in principe 3 maanden op voorhand gebeuren, of 6 maanden in kmo’s tot 20 werknemers. In de praktijk betekent dit dus een bedrijfsanciënniteit van minimum 2 jaar en 3 maanden.

Je kan in tijdkrediet gaan zonder een uitkering, maar deze niet-gewerkte dagen worden niet gelijkgesteld voor de pensioenen.

De bedrijfsanciënniteit voor uitkeringen blijft 1 jaar voor vier vijfde tijdkrediet en voor themaverloven zoals ouderschaps- of palliatief verlof. Werknemers ontsnappen ook aan de verhoging als ze voltijds of halftijds tijdkrediet nemen nadat ze hun recht op ouderschapsverlof hebben uitgeput voor al hun rechthebbende kinderen en het tijdkrediet onmiddellijk aansluit op het ouderschapsverlof.

Verhoogde uitkering pas vanaf 51 jaar

Een tweede verstrakking is de leeftijd waarop werknemers bij deeltijds tijdskrediet recht hebben op een verhoogde uitkering: deze wordt opgetrokken van 50 naar 51 jaar.

De zogenaamde landingsbaan is een bijzondere formule van halftijds of vier vijfde tijdkrediet voor werknemers met 20 jaar beroepservaring en een bepaalde anciënniteit bij de werkgever. Werknemers kunnen nog altijd vanaf 50 jaar instappen, maar pas vanaf de maand nadat ze 51 werden krijgen ze een hogere uitkering.

(mr)