Opgelet met een deeltijds contract!

Werknemers die deeltijds werken, moeten een contract hebben van minstens een derde van een fulltime. Een werkgever zag zich veroordeeld tot de betaling van achterstallig loon, vakantiegeld en eindejaarspremie aan een werkneemster die een overeenkomst had van slechts 8 uur per week.
#

De feiten

Een verkoopster werd aangenomen voor een deeltijdse betrekking van 8 uur per week. Twee jaar later werd ze ontslagen. Ze vorderde tegen haar ex-werkgever de betaling van achterstallig loon, vakantiegeld en eindejaarspremie, berekend op basis van een tewerkstelling die overeenstemt met een derde van de wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse betrekking binnen dezelfde sector.

In eerste aanleg willigde de arbeidsrechtbank de vordering van de verkoopster volledig in. Haar ex-werkgever tekende echter beroep tegen het vonnis.

Velen kennen de minimale deeltijdse arbeidsduur niet

De sluiting van een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid is onderworpen aan heel wat formele regels. “De meeste zijn alom gekend”, vertellen Didier Berckmans en Alex Franchimont, advocaten bij Laga. “Zo moet de arbeidsovereenkomst bijvoorbeeld schriftelijk worden opgesteld voor iedere werknemer apart, ten laatste op het moment van de indiensttreding. De arbeidsovereenkomst moet zowel het deeltijdse arbeidsregime als de bedongen uurrooster vermelden, beide dienen tevens in het arbeidsreglement te worden opgenomen.”

“Maar dat bij deeltijdse arbeid ook een minimale arbeidsduur geldt, vergeet men dikwijls. Het is immers zo dat de wekelijkse arbeidsduur voorzien in de arbeidsovereenkomst in principe niet lager mag zijn dan een derde van de wekelijkse arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers uit dezelfde categorie binnen de onderneming. Of, bij gebrek aan werknemers uit dezelfde categorie: een derde van de toepasselijke wekelijkse arbeidsduur binnen dezelfde sector. Als een arbeidsovereenkomst een wekelijkse arbeidsduur voorziet die lager is dan deze limiet, dan is het loon verschuldigd op basis van deze limiet. Ook al heeft de werknemer in kwestie minder uren gepresteerd.”

In dit geval werd een arbeidsovereenkomst voor deeltijdse arbeid gesloten voor 8 uur per week. Een voltijdse arbeidsregime in de betrokken sector (zelfstandige winkeliers) bedroeg oorspronkelijk 39 uur week en werd vervolgens verlaagd tot 38 uur week. Het deeltijdse arbeidsregime van 8 uur week was dus onvoldoende. Dit moest dus eigenlijk minimaal 12,7 uur per week zijn.

Sociaal secretariaat krijgt niet de schuld

“De werkgever verdedigde zich door te zeggen dat dit kwam doordat zijn sociaal secretariaat een fout (een “onoverwinnelijke dwaling”) had gemaakt. Hij voerde tevens aan dat zowel zijn sociaal secretariaat als de sociale inspectie, naar wie de betwiste arbeidsovereenkomst was opgestuurd, hierover geen enkele opmerking hebben gemaakt”, aldus advocaten Didier Berckmans en Alex Franchimont.

Het arbeidshof verwierp echter het argument van de werkgever. “Verwijzend naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie, herhaalt het hof dat een zogenaamde onoverwinnelijke dwaling veronderstelt dat aangetoond is dat iedere redelijke en voorzienbare persoon, geplaatst in dezelfde omstandigheden, op dezelfde wijze zou hebben gehandeld. Zelfs indien hij slecht geïnformeerd is geweest door een bevoegde persoon kan de werkgever zich niet verschuilen achter de onoverwinnelijke dwaling om zo zijn verplichtingen te ontlopen.”

“De werkgever moet dus het achterstallig loon, vakantiegeld en eindejaarspremie die gevorderd zijn door zijn ex-verkoopster betalen. Het juridisch kader bij deeltijdse arbeid is dus zeer strikt en het is cruciaal om dit nauwgezet na te leven”, besluiten Didier Berckmans en Alex Franchimont, advocaten bij Laga.

(mr) 

13 maart 2013
Anderen bekeken ook