Evenwicht werk-privé
Vorige

1 van 747

Volgende
Volgend artikel:

Heb jij ook flexibele uren?

7 misverstanden over burn-out

Isabelle Carlens
“Wij krijgen als burn-outcoach meer aanvragen en ze zijn dringender en dieper van aard.” (Isabelle Carlens, klinisch psycholoog bij Attentia)
Over burn-out is al veel gezegd en geschreven. En toch bestaan er nog veel misverstanden. Met Isabelle Carlens, klinisch psycholoog en stressmanagementconsultant bij Attentia, scheiden we feiten van fictie.

1. Een burn-out krijg je door hard te werken

Dit klopt niet, want doorgaans is er meer aan de hand. Een burn-out is werkgerelateerd, maar tegelijk meestal ook persoonsgerelateerd. “Vaak is het een samenloop van omstandigheden. Het is het werk, maar bijvoorbeeld ook die verbouwing of de zorg voor kleine kinderen of iets anders”, illustreert Carlens.

Zelf ziet ze bij mensen vier draagvlakken: het emotionele, het fysieke, de omgeving en het mentale. “Bij een burn-out valt minstens een van deze vier draagvlakken naar beneden. Maar in de meeste gevallen zelfs meer dan een en soms zelfs alle vier tegelijk”, vertelt ze.

Bij burn-out zijn er werk- en persoonsgerelateerde oorzaken aan de orde. “Hard werken is niet altijd de oorzaak bij een burn-out. Ook weinig erkenning krijgen, niet weten wat er specifiek van jou verwacht wordt op de job, reorganisaties, een impasse met een collega, problemen thuis, … kunnen oorzaken zijn.”

De indicatoren zijn doorgaans voor iedereen anders. “Maar als je bijvoorbeeld hardnekkige hoofdpijn hebt, extreem vergeetachtig wordt of elke dag wenend naar je werk trekt, dan zijn dat mogelijke symptomen. Het is bijvoorbeeld niet zoiets als de fysieke moeheid die je voelt als je eens flink bent gaan sporten.”

2. Een burn-out duikt in alle sectoren op

Dat klopt op zich, maar toch. “Het zijn vaak perfectionistische en ambitieuze mensen die een risico vormen voor een burn-out. Dergelijke profielen worden vaak aangetrokken door bepaalde functies of sectoren. Carlens denkt hierbij aan de rekruteringssector. “Een sector die vaak erg klantgedreven is en waar er vaak ook een zekere prestatiedruk is”, vertelt ze. Of aan retail. “Hier zie je bijvoorbeeld dat de werkdruk toeneemt en van mensen wordt verwacht om alsmaar flexibeler te werken”, stelt ze. “Ik merk dat de aanvragen vooral vanuit deze sectoren komen, al neemt de werkdruk overal toe”, nuanceert Carlens.

Ook het onderwijs en de zorg zijn sectoren die weleens worden vermeld. “Dan denk ik aan de hoofdverpleger die het met te weinig mensen moet doen, omdat er te weinig worden aangeworven om het werk te kunnen doen”, stelt ze.

3. Burn-out is bespreekbaar geworden

Algemeen komt het verschijnsel burn-out meer en meer aan de oppervlakte. Al ziet Carlens het ook niet de goede richting uitgaan. “Wij krijgen als burn-outcoach meer aanvragen en ze zijn dringender en dieper van aard”, stelt ze vast.

Deze evolutie betekent niet per se dat de hele problematiek bespreekbaarder is geworden. “Ik stel vast dat het bij bedrijven vaak voor onbegrip zorgt. Sommige werkgevers proberen de discussie doelbewust van zich af te schuiven. Zij hebben het gevoel niet te kunnen onderscheiden wie een burn-out veinst en wie niet.”

4. Een burn-out kun je faken

Waarmee we meteen bij het volgende misverstand zijn aanbeland: je kunt een burn-out simuleren of faken. “Klopt niet. Je kunt daar ook doorheen prikken. Iemand die echt een burn-out heeft, haal je er zo uit”, stelt ze.

“Daarom is het belangrijk dat je een burn-out laat behandelen door een erkende en geoefende psycholoog. Op wetgevend vlak worden er nu ook stappen gezet om dit te bewerkstelligen.”

5. Burn-out is ziekte van de 21ste eeuw

Ook dat wordt vaak gezegd: het is typisch iets voor dit tijdsbeeld, al is Isabelle Carlens het daar niet echt mee eens. “Dertig jaar geleden waren er ook al burn-outs. Het fenomeen is, mede door de aandacht in de media, versterkt. Onze alomtegenwoordige bereikbaarheid via laptop of smartphone heeft het ook wel in de hand gewerkt, maar nieuw is het zeker niet.”

Vandaag erkent Carlens zelfs een beetje een overgebruik van de term. “Zelf neem ik de term burn-out nog zo weinig mogelijk in de mond. Ik spreek liever over iets als energieverlies. En ik zeg ook liever niet dat ik burn-outcoach ben”, klinkt het. “Ik vind dat vandaag veel te snel over burn-out wordt gesproken. Mensen die moe zijn, zeggen bijvoorbeeld te snel dat ze een burn-out hebben. Onlangs had ik in mijn praktijk iemand die haar burn-out weet aan het feit dat ze geen levenspartner vindt. Wel, dat is het dus niet.”

6. Een burn-out is als een depressie

Dat is misschien nog wel het grootste misverstand. “Bij een depressie zit het energieniveau over de hele lijn heel laag”, stelt Carlens. “Maar bij een burn-out is dat anders. Als men de aanleiding wegneemt, kan iemand wel nog functioneren”, stelt ze. “Daarom dat ik ook weleens vraag wat mensen, die met een burn-out kampen, graag doen. Of beter: vroeger graag deden. Want door het drukke werk en die verbouwing komt het er niet meer van om bijvoorbeeld nog eens te gaan dansen, een boek te lezen of naar de film te gaan.”

Anderzijds stuit net hierdoor een burn-out op onbegrip. “Velen begrijpen niet dat mensen net die leuke dingen wel nog kunnen doen, maar dat het blokkeert op en met het werk.”

7. Burn-out is voor luiaards

Burn-outs ontstaan doordat mensen net erg loyaal zijn aan hun werk. “Ik zeg vaak: een luiaard zal nooit een burn-out krijgen. Het is net omdat je moeilijk neen kunt zeggen en veel zaken aanneemt.” Soms laten mensen zich ook wel verleiden door het forse loon, de mooie firmawagen en de extra’s. “Terwijl bedrijven beter net hun mensen zouden moeten motiveren met erkenning of extra verlof”, vindt ze.

Maar vaak is het ook omdat mensen zichzelf te veel druk opleggen. “Ik had onlangs iemand met een leidinggevende functie bij mij. Zij was door haar bedrijf ontslagen terwijl ze twintig jaar haar hart en ziel had gegeven voor het bedrijf. Haar scheiding, daar was ze nog best overheen gekomen. Al was die ook ontstaan doordat haar man klaagde dat ze er door haar drukke baan nooit meer was”, illustreert ze. “Maar uiteindelijk zijn we allemaal inwisselbaar. Iemand die alleen voor zijn job leeft, die woont op een kaartenhuisje dat vroeg of laat in mekaar zal vallen.”


(wv) - Bron: MARK Magazine

31 januari 2019
Anderen bekeken ook