Duurzaam kantoor is grootste energieverspiller
De energiekosten van gebouwen met een duurzaam label zijn doorgaans meer dan 2 euro per vierkante meter hoger dan bij oudere, minder duurzame gebouwen.
We hebben de voorbije jaren al heel wat hippe termen de revue zien passeren. Duurzame ontwikkeling, maatschappelijk verantwoord ondernemen, groene economie. In feite wijzen al die termen op dezelfde tendens: de langzame transitie naar een koolstofarme samenleving.
‘Daar wordt veel over gepraat, maar strategische veranderingen blijven nog al te vaak uit’, meent Kris Bachus, onderzoeksleider milieubeleid en duurzame ontwikkeling aan het HIVA van de KU Leuven. ‘Wat we geregeld zien, is dat groene acties van bedrijven ontstaan bij de marketing- of de milieuafdeling, terwijl de directie er nauwelijks iets van afweet. Als je échte stappen richting groene economie wil zetten, moet je algemene strategie daarop afgestemd zijn.’
Bij sommige ondernemingen blijft het bij "window dressing”. Bachus is opvallend mild voor zij die het met minder overtuiging doen. ‘We mogen niet verwachten dat bedrijfsleiders plots wereldverbeteraars worden. Laat ons niet vergeten dat winst maken nog altijd hun eerste doelstelling is. Acties in de marge zijn nog altijd beter dan niets. Soms zijn die kleine, eerste stapjes goed om te sensibiliseren en vormen ze de opstap naar méér.’
De evolutie naar een milieuvriendelijke economie voltrekt zich deels autonoom. Door de duurdere energieprijzen zien bedrijven zich genoodzaakt om groenere keuzes te maken. ‘Maar als we enkel op die automatische reflex rekenen, zal de hervorming naar een groene economie veel te traag verlopen’, weet Bachus.
‘Een extra zetje door de overheid is broodnodig. Voorlopig is er van een coherente langetermijnstrategie bij die overheid weinig te merken. De Vlaamse regering heeft in het kader van "Vlaanderen In Actie” wel een Masterplan Groene Economie opgesteld, maar dat staat nog in zijn kinderschoenen. Het probleem is dat het politieke systeem in ons land bijna geen focus op langere termijn toelaat.’
De Vlaamse regering trok onderzoekscentrum VITO mee in het bad van haar Masterplan. Zowel bij overheid als industrie ondersteunt en voedt deze organisatie de transitie naar een groene economie door kennis en technologieën aan te reiken. Het zette “Flanders Cleantech Association” (FCA) op om de verschillende actoren in de 'propere' industrie samen te brengen, maar is tegelijk ook op Europees niveau actief binnen "Horizon 2020”, een project voor onderzoek en innovatie. VITO lanceerde ook PRODEM, dat zich specifiek tot kmo’s richt. Het brengt de kleinere bedrijven de principes van een gesloten materialenkringloop bij, leert ze over te schakelen op hernieuwbare energie, maar helpt vooral met het optimaliseren van productieprocessen.
‘De laatste jaren groeit de interesse bij kmo’s en industrie, al hebben we nog een hele weg te gaan’, zegt Anne-Mie Van de Wiele, directeur hr & general services bij VITO.
Kmo’s die hun productie efficiënter maken, kunnen op z'n minst hun personeel behouden en creëren ook ruimte om in de toekomst verder te investeren. In energie-intensieve sectoren, zoals de staal-, cement- en papierproductie, zal de vergroening van de economie wellicht jobs kosten. De globale impact van de transitie op de tewerkstelling is moeilijk in te schatten.
‘Het Federaal Planbureau heeft onderzocht wat het zou geven, mocht Europa de doelstelling voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 optrekken van 20 naar 30 procent. Het berekende dat dit voor de Belgische economie zou betekenen dat er 25.000 jobs netto bij zouden komen. Bij die schatting gaat het Federaal Planbureau er wél vanuit dat we ons concurrentievermogen behouden. Voorwaarde is het introduceren van een groene belasting, die toelaat de lasten op arbeid te verlagen.’
Agoria doet jaarlijks een monitoring van het aantal jobs in de sector van de hernieuwbare energie. In 2011 bedroeg de totale werkgelegenheid daar 13.000 banen. ‘In 2020 hopen we op 33.000 jobs uit te komen, waarvan een derde in de windenergie’, zegt Frank Vandermarliere, hoofdeconoom van Agoria, federatie van de technologische industrie in België.
‘Voorwaarde is dat we innovatief en concurrentieel blijven. In Europa zouden we een marktaandeel van 2 à 3 procent moeten kunnen behouden. Omdat we in de sector van de hernieuwbare energie meer gebruik maken van technologische oplossingen dan van brandstof is de potentiële werkgelegenheid er groter dan in de fossiele systemen. Een offshore windmolenpark creëert meer jobs dan een klassieke gascentrale.’
Om de internationale positie van de sector te vrijwaren, riep de federatie de Agoria Renewable Energy Club in het leven, een cluster van verschillende producenten die erin actief zijn. ‘De hernieuwbare energieoplossingen die wij kunnen bieden, promoten we in het buitenland door deel te nemen aan beurzen en conferenties, missies te ondernemen en zelf events te organiseren’, legt Vandermarliere uit.
De Belgische overheid kan ook een handje toesteken door realistisch te subsidiëren. Vandermarliere: ‘De zonnecellen heeft het bijvoorbeeld te snel te hoge steun geboden. Het mag geen gewone exploitatiesteun geven, maar moet die industriële sectoren stimuleren waarvan het een sterke economische return mag verwachten.’
Wat als een paal boven water staat, is dat een groener kleurende economie zijn gevolgen heeft voor de invulling van een aantal jobs. Neem de loodgieters. Zij moeten de geavanceerde, zuinige verwarmings- en ventilatiesystemen niet alleen kunnen installeren, maar ook inspecteren en onderhouden. Een architect moet dan weer steeds meer oog hebben voor de energie-efficiëntie van de gebouwen die hij ontwerpt.
Een succesvolle verschuiving van 'grijze' naar groene industrie is enkel mogelijk als de arbeidskrachten over de juiste competenties beschikken. ‘De mate waarin de industrie en de overheid daar nu al op anticiperen, zal mee de uitkomst bepalen’, denkt Lieven De Smet, een collega-onderzoeksleider van Kris Bachus bij het HIVA.
Anne-Mie Van de Wiele van VITO zet de technische profielen op nummer één. ‘We hebben zowel mensen nodig voor onderzoek en ontwikkeling als mensen voor de implementatie van technologieën. Ook IT'ers kunnen er niet genoeg zijn.’
Lieven De Smet: ‘Door de tendens naar meer standaardisatie zal er ook zeker nog voldoende plaats zijn voor laaggeschoolden. Voor de bouw van nieuwe infrastructuren en installaties, de renovatie van gebouwen en de recyclagesector zullen zij zeer gegeerd zijn.’
Om- en bijscholing worden cruciaal. Niet in het minst omdat het reguliere onderwijs de jongeren te weinig voorbereidt op de groene economie. ‘Daardoor zien we nu al sectorale initiatieven voor specifieke opleidingen opduiken’, vertelt Kris Bachus.
Er moet een mentale switch bij de volgende generaties komen, stelt Van de Wiele onomwonden. Om die reden kunnen we niet vroeg genoeg in het educatieve proces ingrijpen. ‘Ik merk het heel goed bij VITO: al onze onderzoekers hebben de drive om te werken aan een betere wereld. De nood is echter zo hoog dat we er enkel met de believers niet gaan komen. We moeten jonge mensen bewust stimuleren om de groene jobs op te nemen.’
(pvd)
6 april 2012De energiekosten van gebouwen met een duurzaam label zijn doorgaans meer dan 2 euro per vierkante meter hoger dan bij oudere, minder duurzame gebouwen.
Wij vroegen Jan Adams (46) uit Mortsel hoeveel hij verdient...
Elien, Fien en Valerie belanden dankzij hun X-factor in de Talentpool van Hogeschool PXL: “het voelde als een eer om in de talentpool te zitten”
Daar is de lente, daar is de zon. En een verse lading boeken! Boeken doen het altijd. Naar goede gewoonte zetten we enkele aanraders op een rijtje.
Wat doet een business controller precies? Wat heeft de toekomst in petto? En hoeveel verdient hij/zij gemiddeld in België?
Er zijn een aantal simpele trucjes die je kan toepassen om jezelf het gevoel te geven dat je meer tijd en rust hebt.
Is er een deadline om een definitieve vakantieplanning door te geven aan je baas of niet? Wat zijn de regels?
Denk je aan een nieuwe job, maar ben je er een tijdje uit geweest? Initiatieven zoals werkplekleren kunnen dienen als springplank naar een job.
Benjamin werkt bij Volvo Car Gent: “Geen enkele dag is hetzelfde”