Gevangenen leren ondernemen
Ex-gevangenen krijgen eenmaal op vrije voeten niet alle kansen in hun schoot geworpen. Voor hen een reden te meer om zelf iets te ondernemen.
Goed nieuws uit Europa, zo leek het wel. Het Europese onderzoeksplatform Eurydice onderzocht op vraag van de Europese Commissie hoe het stond met de aandacht voor ondernemerschap en economie in het onderwijs.
De studie Entrepreneurship Education at School in Europe onderzocht in 31 landen de gerichtheid van het onderwijs op ondernemerschap. Conclusie: ondernemerschap krijgt steeds meer aandacht in het onderwijs; een doelstelling die Europa in crisistijden overigens na aan het hart is komen te liggen. Niet alleen werd ze expliciet opgenomen in de langetermijndoelstellingen rond onderwijs en opleiding, de Europese Commissie richtte bovendien een werkgroep op die zich momenteel buigt over de samenstelling van een handboek Onderwijs in Ondernemerschap.
Vlaanderen, dat ‘ondernemingszin’ al heeft ingeschreven in de onderwijseindtermen, is volgens Eurydice daardoor zelfs een Europees haantje-de-voorste. Bovendien zouden we één van de weinige landen in Europa zijn die specifieke leerkrachtenopleidingen in economie aanbieden - de andere zijn Nederland en Bulgarije. Kortom, Vlaanderen kreeg goede punten van Europa.
Leen Mestdagh, coördinator van Unizo's Stichting Onderwijs & Ondernemen, schetst de Vlaamse verwezenlijkingen: ‘Vooral in het avondonderwijs wordt een inspanning geleverd. Eerst waren er brugprojecten die het onderwerp populariseerden maar tegelijkertijd ook het aanbod versnipperden. Nu is er het actieplan Ondernemend Onderwijs, dat tot 2014 loopt.’
Dat Vlaanderen op basis van die projecten een voortrekkersrol in Europa wordt toegekend, doet bij Unizo echter ook wenkbrauwen fronsen. ‘Wat de Euridyce-studie doet, is een overzicht maken van de officiële initiatieven over ondernemerschap in het onderwijs’, zegt Unizo-onderwijsadviseur Nele Muys. ‘Zo maakt de studie melding van het actieplan Ondernemend Onderwijs 2011-2014 van de Vlaamse regering. Op papier ziet dat er inderdaad veelbelovend uit, maar dat wil niet zeggen dat er op het terrein ook daadwerkelijk veel actie te merken is.’
Zo vond ondernemingszin wel zijn weg naar de onderwijseindtermen, voor ondernemerschap was dat niet het geval. Voor de buitenstaander lijkt het een detail, maar in de praktijk is het een wereld van verschil.
Muys: ‘Ondernemingszin heeft te maken met attitudevorming. Een kennismaking met de realiteit van het ondernemerschap ontbreekt vaak in het onderwijs, ook al is entrepreneurship intussen een Europese sleutelcompetentie. Vaak is het afhankelijk van de leerkracht, die al dan niet zijn schouders onder een kennismaking zet.’
Wie in het secundair onderwijs niet kiest voor een economierichting, komt tot op heden niet met economie in aanraking. Opmerkelijk genoeg is het over de taalgrens wél mogelijk om een optioneel economievak te volgen in het lager secundair.
Muys: ‘In crisistijd is enig inzicht in de economie hoegenaamd geen overbodige luxe. Toch moeten we vaststellen dat leerlingen het secundair onderwijs vaak verlaten zonder enige notie van de wijze waarop de arbeidsmarkt functioneert, welke rechten en plichten er gelden, wat de opties zijn.' Onder het motto onbekend is onbemind’ kiezen volgens Muys dan ook maar weinig schoolverlaters voor een toekomst als ondernemer.
‘Belgen zijn geneigd om tot op latere leeftijd te wachten om zelfstandige te worden. Maar zelfs met dat gegeven in het achterhoofd, is het berekend risico van een bestaan als zelfstandige er voor veel mensen te veel aan.’
Ondernemerschap heeft ook daardoor nog steeds een negatieve bijklank volgens Muys. Haar collega Leen Mestdagh nuanceert: ‘In het hoger onderwijs begint de term ondernemerschap zijn negatieve bijklank te verliezen. De Hogeschool Gent was een voorloper met de oprichting van een Centrum voor Ondernemen. Maar voor het secundair onderwijs geldt dat veel minder.’
(ml)
20 april 2012Meer dan 440.000 Jobat gebruikers zijn wekelijks op de hoogte
Ex-gevangenen krijgen eenmaal op vrije voeten niet alle kansen in hun schoot geworpen. Voor hen een reden te meer om zelf iets te ondernemen.
‘Ik beken. Ik kom uit een familie van leerkrachten. Ik ben de zoon van een schooldirectrice.’ Professor organisatiepsychologie Frederik Anseel vertelt …
Vijf jaar geleden was nog maar een kwart van de Nederlandse basisschooldirecteuren van het vrouwelijke geslacht. Vandaag gaat het al om 37 procent.
4 op de 10 werkgevers kent extra verlof toe bovenop wettelijk verlof. Hoe zit dat precies?
"De school van mijn zoon belt dat hij ziek is. Kan ik zomaar weg van het werk en wat zijn de (financiële) gevolgen?"
Yasser groeide door naar specialist elektriciteitsnetten bij Fluvius.
Welke jobs duiken allemaal in de knelpunt-top 10 op?
Er zijn steeds meer ‘accidental managers’: medewerkers die min of meer in stilte zijn gepromoveerd, maar daar helemaal niet goed op werden voorbereid...