Eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden ‘vergeet’ overheid
Onderhandelingen over belangrijke aanpassingen aan het arbeidsrecht gaan vaak voorbij aan de impact op de overheidssector.
Bij de overheid werken ambtenaren die vastbenoemd zijn - statutairen - maar ook steeds meer contractanten. Dat zijn werknemers - arbeiders of bedienden - met een arbeidsovereenkomst die onder de gewone sociale zekerheid voor werknemers vallen. De discrepanties in arbeidsvoorwaarden tussen statutairen en contractuele personeelsleden zijn groter dan deze tussen arbeiders en bedienden.
Bij de federale overheidsdiensten ligt de verhouding op 77 procent vastbenoemde ambtenaren en 23 procent contractanten. Bij de Vlaamse overheid is dat respectievelijk 72 en 28 procent. De Lijn en de VRT zijn niet inbegrepen. Deze Vlaamse agentschappen hebben uitsluitend contractueel personeel in dienst.
Bij de provinciale en plaatselijke overheden helt de balans over in de andere richting met 37 procent vastbenoemde ambtenaren en 63 procent contractueel tewerkgestelden. Deze trend vinden we terug in alle gewesten: bij de lokale besturen in het Vlaamse Gewest is nog 40 procent als statutair ambtenaar aan de slag, in Brussel gaat het om iets minder dan 38 procent, in het Waalse Gewest om 32 procent.
Om het verschil tussen arbeiders en bedienden te duiden, zou men naar de aard van het werk kunnen verwijzen. Die kan onderling verschillen, wat niet wegneemt dat er al veel langer werk moest worden gemaakt van een eenheidsstatuut in de private sector.
Bij statutaire en contractuele ambtenaren ligt het anders. Vaak is er helemaal geen sprake van verschillend werk, enkel van verschillende voorwaarden. Die verschillen kunnen zo ver gaan dat een contractant in het slechtste geval een promotie of loonsverhoging aan zijn neus ziet voorbijgaan. Bij de Vlaamse lokale besturen - waar de nood het hoogst is - is al gewerkt aan het elimineren van deze ongelijkheden, wat alvast een stap is in de goede richting.
Maar hét struikelblok bij uitstek blijft de verschillende sociale bescherming van statutairen en contractanten bij de overheid. Contractuele personeelsleden die een tijd buiten strijd zijn, bijvoorbeeld door ziekte, genieten eerst nog van een gewaarborgd loon van hun werkgever. Daarna vallen ze terug op een uitkering van de ziekteverzekering. Die bedraagt ongeveer 60 procent van hun vroegere loon, begrensd tot zo’n 3.400 euro bruto. Hun statutaire collega’s zijn beter af. Zij ontvangen veel langer, tot soms zeer lang, hun volledige wedde.
Een ander verschil is dat een vastbenoemde ambtenaar in vervroegd pensioen kan gaan wegens arbeidsongeschiktheid. Contractanten blijven doorgaans laveren tussen de ziekteverzekering en de werkloosheid. Zij kunnen pas op 65 met pensioen.
Van dit pensioen is algemeen geweten dat dit voor vastbenoemde ambtenaren veel voordeliger uitvalt dan voor werknemers. Hoewel het correct is dat statutairen een mooi pensioen krijgen, wil ik toch even de puntjes op de ‘i’ zetten. Het wettelijke ambtenarenpensioen is niet slecht, maar niet per se beter dan het pensioen dat een werknemer in de privésector ontvangt als hij bovenop zijn wettelijke pensioen een aanvullend pensioen krijgt.
Dit laatste voordeel is niet weggelegd voor de meeste overheidscontractanten. Enkel binnen het Vlaamse lokale bestuur zijn de eerste passen gezet opdat ook contractuele personeelsleden kunnen genieten van zo’n extralegaal pensioen.
Dit zijn maar enkele hangijzers die duidelijk maken dat contractanten in overheidsdienst behoren tot de slechtst beschermde werknemers. Het is - op zijn zachtst uitgedrukt - merkwaardig dat het Grondwettelijk Hof hierin (nog steeds) geen discriminatie ziet.
Het is hoog tijd voor dit enige, echte eenheidsstatuut. Ook daarvoor mag het Grondwettelijk Hof ons zo snel mogelijk een deadline geven.
(wv)
22 november 2013Onderhandelingen over belangrijke aanpassingen aan het arbeidsrecht gaan vaak voorbij aan de impact op de overheidssector.
De stijgende pensioenlasten brengen steden en gemeenten in financieel nauwe schoenen. Heel wat besturen plannen besparingen. De impact op het personeel?
Op 31 december 2013 is de Wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen in het Belgisch Staatsblad verschenen.
Ondanks de wet betreffende de invoering van een eenheidsstatuut zullen arbeiders en bedienden ook na 1 januari 2014 nog een apart statuut behouden.
Steeds meer werknemers kiezen ervoor om extra vakantiedagen te kopen. Maar waarom?
Van alle mogelijke vragen die je tijdens een sollicitatiegesprek zou kunnen krijgen, is die naar je loonverwachtingen vaak een onvermijdelijke.
Boeken over welzijn, in al zijn facetten, zitten in de lift. We pikken er vier uit die opvallen, telkens op een andere manier.
Tijdens het rondetafelgesprek ‘Werken in de zorg’ van Jobat deden Armonea, CM, FOD Justitie, FPC Antwerpen en FPC Gent hun verhaal.
De 120 medewerkers van ingenieurs- en architectenbureau Evolta delen één visie: meerwaarde creëren voor de eindgebruikers en hun omgeving. Om ervoor te zorgen dat de teams steeds voluit hun schouders onder de projecten kunnen zetten, heeft Evolta een eigen kijk op samenwerking.