Wettelijk pensioen
Vorige

1 van 76

Volgende
Volgend artikel:

Aanvullend pensioen nog te vaak een (bijna) lege doos

Hoe meer pensioenpijlers, hoe meer vreugd?

“We zadelen mensen zonder financiële expertise op met de verantwoordelijkheid voor hun eigen welvaart” (Gilbert De Swert, ex-hoofd ACV-studiedienst)
Wie naast zijn wettelijk pensioen nog een aanvullend pensioen, eigen spaargeld en een eigen huis kan aanspreken, ziet zijn oude dag heel anders tegemoet dan wie die mogelijkheid niet heeft. Al zie je soms door het bos de pijlers niet meer …
Gilbert De Swert
“We zadelen mensen zonder financiële expertise op met de verantwoordelijkheid voor hun eigen welvaart” (Gilbert De Swert, ex-hoofd ACV-studiedienst)

Meestal wordt gerekend met een model waarbij vijf pijlers de dienst uitmaken: het wettelijk pensioen, het aanvullend pensioen via de beroepsactiviteit, fiscaal begunstigd privé-pensioensparen, het gewone spaarkapitaal en een eventuele eigen woning. Gilbert De Swert (ex-hoofd van de ACV-studiedienst) staat argwanend tegenover de verpijlering van het pensioen: voor hem blijft een solide wettelijk pensioen de basis.

Jos Berghman (socioloog aan K.U.Leuven en samensteller van de Pensioenatlas) ziet een zestal pijlers. ‘De eerste pensioenpijler wordt gevormd door het wettelijk pensioen. De tweede pijler is het aanvullend pensioen via een pensioenfonds of groepsverzekering. Ten derde is er het systeem van fiscaal bevoordeeld pensioensparen. Privé-sparen en beleggen is de vierde pijler. Een eigen huis doet dienst als vijfde, toegang tot gezondheidszorg als zesde. Strikt genomen behoren enkel de twee eerste pijlers tot het pensioenbeleid, maar voor wie toegang heeft tot de andere mogelijkheden, ziet de oude dag er heel anders uit dan voor wie terugvalt op het basispensioen.’

Maar ook Berghman is beducht voor het Mattheuseffect van het aanvullend pensioen. ‘Vooral hogere inkomens lijken er momenteel de vruchten van te plukken.’

Gewilde chaos

Karel Stroobants (oud-voorzitter van de Belgische Vereniging voor Pensioenfondsen) pleit voor een vereenvoudigd pensioenmodel, om een einde te maken aan wat hij de ‘gewilde chaos’ noemt: de schemerzones tussen kapitalisatie en repartitie, tussen wettelijk en aanvullend pensioen. Hij ziet drie pijlers ontstaan, met aangepaste definities. ‘In de eerste pijler: een repartitiepensioen voor iedereen, ambtenaren, bedienden, arbeiders en zelfstandigen, met dezelfde lasten en plichten voor iedereen. De tweede pijler omvat elke vorm van collectieve kapitalisatie én de gezinswoning. Alle pensioen - en spaarformules met fiscale gunstregelingen zitten in deze pijler, met inbegrip van de hypotheekaftrek. De verhouding tussen het aandeel van de woning en aanvullend pensioen daarin, kun je zelf bepalen. Voor wie niet via zijn werkgever of sector kan aansluiten bij een tweedepijlerpensioen, zou er een default-pensioenfonds moeten worden gecreëerd. In tegenstelling tot het huidige systeem, ontvang je na je pensioen niet ineens het hele kapitaal, maar een uitbetaling in rente. Immers: de belasting op die rentes brengt ook nog op.’

De derde pijler staat dan los van het pensioen en omvat alle andere vormen van sparen: eigen beleggingen en spaargedrag, volledig vrij, onbeperkt, maar evengoed ontdaan van fiscale gunstmaatregelen. Het klassieke pensioensparen hoort daar bij. Geld uit die huidige derde pijler kan overgeheveld worden naar de tweede pijler zonder er nadeel van te ondervinden.

(ml) – Foto: (kb) 

25 november 2011
Anderen bekeken ook