Is het bedrijf groen, of de perceptie?
Acht op de tien werknemers vinden het belangrijk om voor een 'groen' bedrijf te werken. Dat blijkt uit een rondvraag bij 4.000 Vlamingen. Maar hoe 'groen' zijn bedrijven echt?
Hernieuwbare energie is ‘hot’ en hip, en dat is ooit wel anders geweest. Van kleine initiatieven tot de grote energieproducenten, iedereen lijkt er volop mee bezig. Maar er is nog een lange weg af te leggen. Bode: "In ons land halen we momenteel qua hernieuwbare energie een jaargemiddelde van 6 procent van alles wat aan stroom geproduceerd wordt: via zonnepanelen, windturbine en biomassa- of gasinstallaties. Die laatste alleen al zijn goed voor meer dan 50 procent."
De Vlaamse regering heeft de ambitie geuit om tegen 2020 minstens 13 procent van de elektriciteit op eigen bodem uit hernieuwbare bronnen te halen. "En dat is realistisch, hoor", zegt Bode. "De jongste jaren zien we een exponentiële groei in de curves. Vooral op het vlak van wind- en zonne-energie is er een groot potentieel. Een flink aantal windturbines zit in de planning, de windparken in zee worden verder ontwikkeld enzovoort."
Belangrijke economische instituten, zoals PricewaterhouseCoopers, hebben becijferd dat tegen 2050 in Europa 100 procent van de opgewekte elektriciteit ‘groen’ kan zijn. "Die onderzoeken en hun resultaten hebben ons enorm geholpen", zegt Bode. "En ik ben er zelf ook van overtuigd dat het mogelijk is, mits we een Europees netwerk tot stand kunnen brengen. Elk land apart kan dat niet waarmaken. Maar op eigen bodem kunnen we zeker ons steentje bijdragen. Ten noordwesten van de E17 hebben we bijvoorbeeld een van de beste windzones in Europa. Volgens Europese rekenmodellen, toegepast op Vlaanderen, zouden we gemiddeld in elke gemeente twee windmolens moeten neerpoten om aan een totale installatie van 1.500 megawatt te komen. Niet onhaalbaar, toch?"
Maar is al dat optimisme wel gerechtvaardigd? Het is de voorbije jaren niet eenvoudig gebleken om de nodige vergunningen voor windmolens te krijgen, om maar iets te noemen. "Het vergunningenbeleid moet duidelijker worden, dat klopt", zegt Bode. "En daar zijn we als sectororganisatie ook mee bezig. Een probleem is bijvoorbeeld dat de bouw- en milieuvergunning losgekoppeld zijn: je kunt een milieuvergunning hebben voor een windmolenpark en geen bouwvergunning, of omgekeerd, waardoor het hele dossier geblokkeerd zit.
In Wallonië kent men het permis unique. Je moet er even op wachten, maar daarmee is dan ook alles in orde. Voor windmolenparken op zee evolueert het vergunningenbeleid al in die richting, en ook voor landprojecten zit het eraan te komen."
Windmolens zijn voor de ene een verrijking voor het landschap, voor de andere zijn het gedrochten. Burger- en ander protest tegen de plaatsing van windturbines maken de zaken er niet makkelijker op. "En toch zien we een groot maatschappelijk draagvlak", meent Bode. "Dat is zelfs groter dan we verwacht hadden. Onderzoeken, onder meer uitgevoerd door de West-Vlaamse hogeschool Howest, leveren percentages van 80 tot 90 procent op."
De voorbije weken hadden Test-Aankoop en Greenpeace nogal wat kritiek op de ‘groene’ inspanningen van grote energieproducenten, om Electrabel, Essent en Luminus niet te noemen. Kort samengevat: ze maken hun gecommuniceerde beloftes niet waar, en de opbrengsten van groene stroom gaan naar investeringen in klassieke, vervuilende stroomproductie.
Bode nuanceert sterk: "De grote leveranciers kopen ook groene stroom in het buitenland, en daar is niets mis mee. Want tot op heden wordt in ons land nog steeds meer groene stroom geconsumeerd dan geproduceerd. Noorwegen is op dit moment bijvoorbeeld heel aantrekkelijk, omdat men door het reliëf in het landschap sterk kan inzetten op waterkrachtcentrales. ‘Overtollige’ groene stroom wordt verkocht, en de oorsprong wordt garandeerd door ‘garanties van oorsprong’, een bijzonder streng Europees controlesysteem. Opbrengsten uit groenestroomcertificaten gaan naar investeringen in groene energie, daar kan nauwelijks mee gesjoemeld worden."
Maar Bode begrijpt het wantrouwen wel, en pleit voor een transparante, duidelijke communicatie om dat weg te werken. "Want als we naar 100 procent hernieuwbare energie willen gaan in Europa, zullen we de grote energieproducenten nodig hebben. Zij leveren de grote volumes. Maken ze alles waar wat ze beloven? Nee, maar toch is het niet louter een pr-kwestie of een zaak van greenwashing. Als we naar de objectieve cijfers kijken, is Electrabel de grootste groenestroomproducent in ons land, onder meer omdat het oude steenkoolcentrales heeft omgebouwd tot biomassa-installaties, die nogal wat groene megawatts opleveren. Vanuit ODE willen we de grote bedrijven op een constructieve manier aanmoedigen om daarin nog verder te gaan, voluit te doen wat ze beweren te doen, en ze niet met de vinger te gaan wijzen, want dat werkt contraproductief. Wij hebben als organisatie het voordeel dat we qua leden het hele gamma vertegenwoordigen: van kleine individuele installateurs van zonnepanelen tot middelgrote bedrijven en grote spelers. Dat is een grote rijkdom: de leden kunnen elkaar inspireren, kennis delen, technologie uitwisselen enzovoort."
De stap naar meer hernieuwbare energie is geen pr-kwestie, geen keuze, maar een noodzaak, benadrukt Bart Bode. "Dat is iets wat ODE klaar en duidelijk wil maken aan de gemeenschap, aan haar eigen leden en de politiek. Veel mensen zijn daar al van overtuigd, bij anderen moeten de geesten nog rijpen. De overgang naar groene stroom zal veel geld kosten, maar het zal op lange termijn nog veel meer kosten als we het niet doen. Olieproducten worden steeds schaarser, dat hoef ik niet te vertellen. En om actueel te zijn: je ziet hoe de strapatsen van een Kadhafi in Libië de olieprijzen de hoogte injagen. Om de toekomst veilig te stellen, is het belangrijk dat we zo veel mogelijk van onze energie zelf kunnen opwekken, anders worden we steeds afhankelijker van schaarser wordende olie en allerlei onvoorspelbare politieke bewegingen."
Of hoe hernieuwbare energie niet alleen Moeder Aarde spaart, maar ook een belangrijke sociale en politieke component heeft.
De Organisatie Duurzame Energie (ODE) startte een vijftiental jaar geleden - in overleg met de Vlaamse regering - als promotiekanaal om hernieuwbare energie ingang te doen vinden bij het grote publiek, in een tijd dus waarin het thema nog nauwelijks leefde. ODE evolueerde steeds meer tot een netwerk van organisaties, kenniscentra en bedrijven die werkten rond hernieuwbare energie.
In 2006 werd in de schoot van de Vlaamse overheid het Vlaams Energieagentschap (VEA) opgericht. Dat agentschap nam de educatieve taak van ODE rond hernieuwbare energie over en focust zich op rationeel energieverbruik. ODE kreeg een nieuwe invulling en is organisch uitgegroeid tot sectororganisatie.
"ODE brengt een vijftal technologieplatforms samen waarin telkens kenniscentra, universiteiten, hogescholen en bedrijven gegroepeerd zijn die zich bezighouden met de technologische evoluties, het testen van prestaties enzovoort", zegt Bart Bode. "Daarnaast zijn wij de stem van de sector naar de overheid."
(jd) - Meer info: www.ode.be 
  
28 februari 2011Acht op de tien werknemers vinden het belangrijk om voor een 'groen' bedrijf te werken. Dat blijkt uit een rondvraag bij 4.000 Vlamingen. Maar hoe 'groen' zijn bedrijven echt?
Mocht Van Dale een Begrip van het Jaar verkiezen, kwam ‘ecologische voetafdruk’ zeker in aanmerking. Steeds meer bedrijven doen inspanningen om ook de voetafdruk van hun eigen werknemers te verkleinen, met hun eigen producten of andere technologie.
Een kortere werktijd zorgt niet alleen voor een lager energieverbruik, maar door de beperking van het inkomen verandert ook het consumptiepatroon. Ook de werkloosheid kan worden aangepakt door minder te werken.
Reisagent is een knelpuntberoep, en daar zijn goede redenen voor.
Ook in de financiële sector is er een brede waaier aan openstaande jobs, zowel voor starters als medewerkers met ervaring. Digitalisering staat hierbij voorop.
Tom en Steven zijn meewerkend leidinggevenden bij Groendienst Stad Gent of beter nog: “de ogen en oren van al wat er leeft in’t stad”.
Finn, SAP-domeinbeheerder, en Tijs, specialist elektriciteitsnetten, delen hun eerste ervaringen bij Fluvius en vertellen hoe de netbeheerder hen begeleidt.
Een collega die je de oren van je hoofd zaagt, een klant met onredelijke eisen, ... Zijn deze bronnen van frustratie herkenbaar? Dan hebben we de ultieme tip!
Van wiskundeleerkracht naar projectbeheerder bij Fluvius: Jorn waagde de stap.