Ga jij voor de griepprik?

Liet vorig jaar 30 procent van alle werknemers zich vaccineren, dan overweegt momenteel 39 procent van hen een vaccinatie. Dus bijna één derde meer. Dat blijkt uit een rondvraag van Mensura, externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, bij 1.045 werkende Belgen. “Tijdens de coronacrisis is het bewustzijn rond virussen en de nood aan bescherming gegroeid, een omslag die zich nu ook in de houding tegenover griepvaccinaties weerspiegelt”, meent Gretel Schrijvers, algemeen directeur bij Mensura.

Is een toename in prikintenties van 30 naar 39 procent toch niet eerder beperkt, nu iedereen al maanden bezig is over een vaccin tegen corona? Schrijvers oppert dat de intentie zeker nog kan groeien. “Het aantal mensen dat een griepvaccin overweegt, kan nog toenemen als het coronavirus een tweede opstoot kent in het land.”

Volgens Gretel Schrijvers is de verwachte stijging van interesse in griepvaccinaties een goed begin, maar blijft het cruciaal om risicogroepen (zoals 50-plussers, mensen met chronische aandoeningen, zwangere vrouwen, huisgenoten en zorgpersoneel) maximaal te beschermen. Maar ook voor degenen die in contact komen met risicopatiënten is het dit jaar, volgens haar, noodzakelijk om zich te laten vaccineren. “De griep kan namelijk tegelijkertijd optreden met het coronavirus, waardoor zelfs niet-risicogroepen plots extra kwetsbaar worden.”

Rol werkgever

Uit de bevraging blijkt dat griepvaccinaties in de eerste plaats worden gezien als een prikje ter bescherming van zichzelf en niet per se van de omgeving. En de werkgever speelt een rol: zes op tien werknemers, zo blijkt uit het onderzoek, kijkt voor een griepvaccinatie in de richting van zijn werkgever, blijkt uit de bevraging. Bijna zeven op tien vaccinaties tegen de griep liep vorig jaar effectief via de werkgever.

En tenslotte de klassieke vraag: helpt zo’n vaccin echt? Elk jaar kluistert de griep gemiddeld 500.000 mensen aan hun bed, zo klinkt het bij Mensura. Dankzij het griepvaccin daalt het risico op de ziekte volgens hen met 70 tot 90 procent.

(William Visterin)