Die nacht in Bangkok. In het appartement van Marleen Steenbrugghe, eerste secretaris van de Belgische ambassade in Thailand, rinkelt de telefoon. Een landgenoot aan de lijn, in een weinig benijdenswaardige situatie, in een politiecel, enkele honderden kilometers verderop in Pattaya. Woedend, scheldend: “Betalen we hiervoor belastingsgeld? Om mij hier te laten verrotten in de die smerige cel? Onschuldig opgepakt door dat corrupte zootje agenten hier, en op de koop toe mishandeld? Doe iets, nu meteen, daar worden jullie diplomaten toch zo goed voor betaald?”
Wat volgt, zijn enkele uurtjes pure chaos. De zoektocht naar dat politiekantoor in Pattaya. De talloze telefoontjes, in een vruchteloze poging om de man te kalmeren, hem ervan te overtuigen dat je zelfs als diplomaat weinig kan ondernemen in het holst van de nacht, van op honderden kilometers afstand. Enkele uren later rinkelt de wekker: het startsein voor een nieuwe werkdag op de ambassade. En de radeloze Belg in Pattaya? Vrijgelaten, en met de noorderzon vertrokken.
Werk en leven in de diplomatie, zoals het ook is. We zitten in een wat groezelige hamburgertent in het grootste station van Bangkok, en Marleen (33) – goed een jaar aan de slag op haar eerste post in het buitenland – kent ze allemaal. De smeuïge verhalen over exclusieve cocktailparty’s en copieuze diners op de meest exotische bestemmingen. De hardnekkige clichés over weinig werken en veel verdienen, over diplomaten die graag grote sier maken met ons belastingsgeld.
“Waar rook is, zal ongetwijfeld ooit wel vuur geweest zijn, maar die clichés zijn in mijn ogen totaal achterhaald. Ook diplomaten moeten vandaag vooral de tering naar de nering zetten. En ja, wij genieten een zekere vrijheid, maar dat geeft je vooral de kans om je werk deels in te vullen zoals je dat zelf wil. Sommige collega’s besteden effectief flink wat tijd in het afschuimen van recepties en diners, maar dat belet niet dat ze daarnaast ook hard moeten werken. Ikzelf leef hier gewoon met mijn gezin, en moet me ’s avonds vooral om mijn kinderen bekommeren, zoals iedere werkende mama in België. Veel glamour en champagne komen daar meestal niet aan te pas.”
Een verplichte en doorgaans ook gevreesde passage op weg naar het diplomatieke statuut is het beruchte diplomatiek examen. Toegankelijk voor iedereen met een universitair diploma, en even populair als selectief. “Wie slaagt, wordt klaargestoomd voor de job tijdens een twee jaar durende stage,” vertelt Frank Carruet, directeur Buitenlands Personeel bij de FOD Buitenlandse zaken. “Volledig betaald op universitair niveau, en onder de strikte begeleiding van een stagemeester, een oude rot in het vak. Minstens één jaar van de stage vindt plaats op een buitenlandse post. Kandidaten moeten uiteraard vlot tweetalig zijn en worden uitgebreid beoordeeld op hun veelzijdigheid, op de vraag of ze kunnen netwerken en op de kwaliteit van hun verslaggeving richting Brussel. Daarna ben je, in theorie, klaar voor het behoorlijk strikt afgelijnde carrièrepad van een diplomaat: twee missies in het buitenland, van telkens vier jaar, worden verplicht afgewisseld met een tewerkstellingsperiode van drie jaar op het hoofdbestuur in Brussel. Geloof het of niet, maar voor heel wat kandidaten zijn die periodes in Brussel de lastigste.”
Minstens even lastig, maar dan vooral voor het hoofdbestuur in Brussel, is de keuze van de posten: wie belandt waar? Frank Carruet: “We willen geen ongelukkige diplomaten, want die presteren toch niet optimaal. Iedereen mag dus een verlanglijstje doorgeven met vijf voorkeursbestemmingen, inclusief motivatie. We zullen nooit iemand tegen zijn zin naar een bepaalde bestemming sturen, en we houden uitdrukkelijk rekening met familiale omstandigheden. Een bijzonder lastige evenwichtsoefening, maar tot nog toe is het ons altijd gelukt.”
Clichés onder de clichés, maar toch: diplomatie, dat is een roeping. Ook Marleen wist al op de eerste dag aan de universiteit dat ze nooit advocaat zou worden, of consultant. “In een diplomatieke carrière ben je bezig met beleid, en dat vind ik razend interessant. Ik wil bepaalde dingen kunnen verwezenlijken en ik vind het boeiend om een samenleving beter te proberen te organiseren. Dat is politiek, hoor ik je denken, maar nee: wij hebben de luxe om op de achtergrond ons steentje bij te dragen. Zonder de stress of de druk waaraan heel wat politici quasi dagelijks blootgesteld zijn.”
Marleen is nog een groentje in het vak, maar heeft het in Bangkok best naar haar zin. De ‘stad der engelen’ scoort doorgaans hoog in de voorkeurslijstjes binnen het diplomatieke korps, naast ‘usual suspects’ als Genève of New York. Marleen: “Ik heb een diploma rechten en internationale betrekkingen op zak, en drie jaar geleden waagde ik mijn kans in het diplomatieke examen. Ik was geslaagd, en vorig jaar kwam de vraag of ik een eerste missie als economisch attaché op de ambassade in Bangkok zag zitten. Een verdomd lastige knoop om door te hakken. We hebben drie jonge kinderen en wilden ons mooie leventje in Brussel niet zomaar opgeven. Bovendien beseften we meteen dat mijn echtgenoot – een architect met een eigen bureau – in Bangkok plots huisman moeten worden. Praten, praten en nog eens praten. Er is geen andere oplossing, denk ik. Door al onze gesprekken kronkelde één rode draad: als mijn man ongelukkig zou worden in Bangkok, of elders, of als de kinderen niet kunnen wennen, dan is het over en uit. Die flexibiliteit moet je voor jezelf inbouwen. Nu, voorlopig is de balans heel positief en worden we enkel maar vrolijk van het idee dat er de komende 30 jaar nog een en ander op ons afkomt. Niet omdat we hier zo anders leven dan in België, integendeel. We kampen met dezelfde vragen en praktische beslommeringen, maar het is gewoon allemaal zoveel spannender. Elke morgen, als ik door deze miljoenenstad naar het werk rijd, moet ik mezelf even in de arm knijpen. Wow, ik zit in Azië, en dan nog voor mijn werk! En binnen vier jaar zit ik elders, en begint het allemaal opnieuw. Dat is toch fantastisch?”
Karmelietenstraat, Brussel, ministerie van Buitenlandse Zaken. Mooi gebouw, statige salons, ‘noblesse oblige’. Gunther Sleeuwagen (54) heeft niet enkel de looks van een diplomaat, hij is ook gepokt en gemazeld in het wereldje. Jurist met een brede internationale interesse, altijd al gehad. Startte zijn carrière in Ethiopië, ging aan de slag bij de VN in New York, trok naar Nairobi, Brussel en Genève en keerde in 2007 als ambassadeur terug naar zijn grootste liefde: Ethiopië. Ook letterlijk, want het is daar dat Gunther zijn vrouw leerde kennen.
“Ach, Addis Abeba, dat is zelfs naar Afrikaanse normen een geval apart. Een stad met gigantisch veel ambassades, wat zich vertaalt in drie of vier cocktails per week, om al die nationale feestdagen te vieren. Daar kan je als diplomaat moeilijk omheen, maar het went. Tot half zes achter je bureau op de ambassade, snel naar huis voor een douche, naar de receptie van de dag en om half acht opnieuw thuis. De glitter en glamour uit de boeken en de films is heel ver te zoeken, tenzij je er zelf uitdrukkelijk naar op zoek gaat. Recepties in Afrika, dat is netwerken en informatie oppikken die officieel niet verkrijgbaar is.”
Sleeuwagen omschrijft zichzelf als het prototype van de Belgische diplomaat. “Diplomaten uit grotere landen specialiseren zich vaak in één gebied of discipline. Belgische diplomaten, daarentegen, krijgen de kans om overal eigen accenten te leggen. Afwisseling troef dus, ook in mijn carrière. En dat is typisch Belgisch. Ik heb de voorbije 25 jaar heel veel geleerd en zowel intellectueel, cultureel als persoonlijk plezier beleefd aan de enorme verscheidenheid. Diplomatie, dat is pure magie. Tegelijk schuilt er in al die verscheidenheid een grote uniformiteit, heb ik gemerkt. Mensen hebben overal dezelfde zorgen, vragen en verwachtingen. Ze willen iets maken van hun leven en ze bouwen aan een mooie toekomst voor hun kinderen. Daaraan kunnen meewerken, dat geeft heel veel voldoening. Want vergis je niet: als diplomaat werk je voor je eigen land, maar net zo goed voor het land waar je op post bent. De grote uitdaging daarbij is het vermijden van belangenconflicten, maar de Belgische diplomatie heeft weinig verborgen agenda’s, dat valt dus best mee.”
Het diplomatieke leventje mag dan aardig wat fraaie aspecten hebben, er zijn ook wel wat nadelen aan verbonden. Gunther Sleeuwagen: “De relatief korte periodes in het buitenland maken het bijzonder lastig om duurzame vriendschappen op te bouwen. Iedereen weet dat diplomaten dikwijls verhuizen, en vaak is de lokale bevolking dan ook niet geïnteresseerd in echte vriendschap. Dat maakt dat je als diplomaat aangewezen bent op de expatgemeenschap, waar iedereen in hetzelfde schuitje zit. Dat heeft dan weer het voordeel dat vriendschappen in dat milieu doorgaans heel diepgaand en intens zijn, en bijna altijd internationaal gekleurd.”
Voor de partners van diplomaten is het nog een ander verhaal. Vaak mogen zij niet werken, als er tussen België en het gastland daarover geen bilateraal akkoord bestaat. En als ze wel mogen werken, valt hun diplomatieke immuniteit in veel gevallen weg. “Dat alles mag je niet onderschatten”, weet Gunther Sleeuwagen. “Vaak loopt het enkele jaren goed, maar op termijn kunnen bepaalde situaties echt beginnen te wegen. Ook voor de kinderen van diplomaten: zij volgen altijd en overal les op internationale scholen en zien hun vriendjes komen en gaan. Op jonge leeftijd vinden ze dat best leuk en spannend, maar zodra ze wat ouder zijn, kan dit echt een probleem worden.”
“Een klein gemeentehuis in het buitenland”, zo omschrijft Geneviève Verbeek haar habitat. Eind augustus pakte ze voor de 23ste keer haar koffers, op weg naar het Belgische consulaat in Atlanta. “De allereerste keer vertrok ik nog met een rugzak, ditmaal kwam er een container aan te pas,” glimlacht ze. Haar carrière als consul voerde haar van Vancouver naar Nairobi, Rabat, Sydney, New York, Barcelona ... Met haar man en hun drie kinderen.
“Atlanta wordt mijn laatste post, een afscheid in schoonheid. Toen ik mijn carrière startte, maakten vrouwen welgeteld drie procent uit van het Belgische diplomatieke korps. Vandaag ligt dat percentage stukken hoger, en echt verwonderlijk vind ik dat niet. Er is in het buitenland doorgaans veel begrip voor het feit dat de mannen van diplomates willen werken, wat in het omgekeerde geval niet altijd waar is. Mijn eigen echtgenoot heeft overal gewerkt, en mijn kinderen blikken met heel veel voldoening terug op de geprivilegieerde jeugd die ze gehad hebben. Het was niet altijd even gemakkelijk, maar Buitenlandse Zaken heeft altijd en overal sterk rekening gehouden met onze familiale situatie. Diplomaten met kinderen komen bijvoorbeeld nooit terecht op een plek zonder internationale school. Vandaag loopt er op Buitenlandse Zaken zelfs een ‘family officer’ rond, die diplomaten met kinderen begeleidt en helpt waar nodig, ook als ze opnieuw in België aan de slag gaan.”
Het leukste aspect aan Genevièves baan als consul? “Het is heel afwisselend en ontzettend dankbaar werk. Je kan echt het verschil maken voor de mensen om wie je je bekommert. Daarnaast werk je in een heel boeiende, ietwat aparte omgeving. In wisselende omstandigheden en omgevingen, dus als diplomaat moet je heel flexibel en tegelijk heel stabiel van karakter zijn. In bepaalde landen kom je in oorlogsomstandigheden terecht, wat natuurlijk niet voor iedereen is weggelegd. Hoewel je heel erg moet opletten met veralgemeningen: vaak zijn de mensen het gelukkigst in landen die wij van hieruit als de gevaarlijkste inschatten. Als diplomaat kan je net daar het grootste verschil maken. Voor mij bestaan er dan ook geen slechte posten, ik ben nooit met tegenzin vertrokken.”
Geneviève Verbeek heeft het diplomatieke wereldje de voorbije decennia heel sterk zien veranderen. “Vroeger keken we reikhalzend uit naar de aankomst van de diplomatieke valies, met daarin onder meer een lading verse kranten. Anno 2012 gaat alles veel sneller, directer. Landgenoten in het buitenland zijn daardoor een stuk veeleisender geworden: alles moet meteen. De diplomatie is ook niet meer het gesloten, wat mystieke wereldje dat het ooit was. Tien jaar geleden hadden we dit gesprek wellicht nooit gehad, wat niet belet dat we nog altijd in een zekere sfeer van discretie werken.” Of enkele decennia in de diplomatie ook haar veranderd hebben, als mens? “Ongetwijfeld. Ik heb leren relativeren. En ik heb overal vrienden gemaakt. Ook na mijn pensioen zal ik blijven reizen en rondtrekken, dat krijg je er niet meer uit.”
Discretie en neutraliteit. Ze horen bij het leven van een diplomaat als Nicole bij Hugo. Zo wil toch het cliché. Het klopt nog altijd, al klinkt er vooral bij jonge diplomaten toch ook flink wat pragmatisme en nuancering door. Marleen: “Met de hand op het hart: ik heb tot nog toe nooit een standpunt moeten innemen waardoor ik ’s avonds niet meer in de spiegel durfde te kijken. Een heel concreet voorbeeld: tot voor kort bestond de doodstraf voor minderjarigen nog officieel, in Thailand. Dat werd door ons systematisch aangekaart, in elk gesprek met Brussel, in elke rapport dat we schreven. En kijk, onlangs is die straf voor minderjarigen afgeschaft. Je weegt dus wel degelijk door op het beleid, zonder dat je je daarvoor tot de grootste tafelspringer moet ontpoppen. Je pakt het wel aan in diplomatieke termen. En op het gepaste moment en niveau.”
“Botsen met je gastland is moeilijk, daar moeten we niet flauw over doen,” stelt Gunther Sleeuwagen. “Je bent en blijft tenslotte een gast. In de relatie met je eigen land, daarentegen, primeert de intellectuele eerlijkheid. Als diplomaat mag je een haast ‘politieke’ ambitie koesteren, zolang die maar niet tegen het Belgische beleid ingaat. Zijn we goed bezig, kan dit wel, moeten we dit niet signaleren op het hoogste niveau: dit soort discussies leeft permanent op ambassades. De lijnen met onze minister van Buitenlandse Zaken zijn doorgaans behoorlijk kort. Is dat echte macht? Nee, we zijn en blijven ambtenaren, dus we moeten onze plaats kennen. Als je je echt niet kan vinden in het Belgische beleid dat je ter plaatse moet verdedigen, dan is het aan jou om je conclusies te trekken. Van post veranderen, kan perfect. Of je probeert bepaalde posten te vermijden. Je zult hoe dan ook moeten leren slikken, maar ik denk dat dit ook in andere jobs het geval is.”
Amper 28 was Stijn Mols, toen hij als enige Belgische diplomaat de meubels moest redden in het toen nog bijzonder woelige Sarajevo. “Geïntegreerd in de Nederlandse ambassade, maar functioneel onafhankelijk, met veel aandacht voor het Europese beleid”, zoals hij het omschrijft. “Geen evidente opdracht, maar met het diplomatieke examen wordt de lat vrij hoog gelegd. Wie slaagt, wordt voor vol aangezien.” Stijn Mols (35) kan symbool staan voor het carrièrepad dat almaar meer jonge diplomaten bewandelen: diplomaat worden na een ommetje in de privésector. “In 2002 nam ik deel aan het diplomatieke examen, en daar heb ik nog geen seconde spijt van gehad.” Na een stage in Tokio – “een fantastische ervaring” – en vier jaar Sarajevo is Stijn vandaag verantwoordelijk voor de voorbereiding van de Europese Raad bij de directie-generaal Europese Zaken.
“We hebben op geen twee plaatsen ter wereld dezelfde job. Die variatie, het vooruitzicht om heel mijn carrière met andere landen en andere culturen in aanraking te komen, dat spreekt me enorm aan. Daarnaast werk ik gewoon graag in het openbaar belang, en dat maakt het verschil met een internationaal georiënteerde baan in de privésector. Ik denk dat de perceptie over de diplomatie soms nog verkeerd zit. Het ligt natuurlijk in de aard van ons beroep om de spotlights niet actief op te zoeken, maar de tijd van de muffe achterkamertjes is echt wel voorbij. Diplomatie is natuurlijk een klein wereldje. Sommige mensen worden na verloop van tijd blasé, of kunnen het niet meer opbrengen echt te investeren in persoonlijke contacten. Ze zijn niet in jou geïnteresseerd, wel in wie of wat je vertegenwoordigt en wat je voor hen kan betekenen.”
Het maandelijkse brutoloon van een diplomaat in buitendienst varieert van 2.875 euro voor een stagiair tot 7.987 euro voor een zogenaamde ‘agent 1e klasse’. Daar komt nog een expatvergoeding bovenop, die weliswaar varieert in functie van het risicoprofiel van de post en van de afstand naar België, maar kan al snel oplopen tot enkele duizenden euro’s per maand. Voor een posthoofd komt daar nog een vergoeding voor een ambtswagen en huispersoneel bovenop. Daarnaast ontvangen diplomaten ook een compensatie voor etentjes, representatiekosten …, in functie van de levensduurte van het gastland. Deze som wordt maandelijks uitgekeerd, maar moet volledig kunnen worden verantwoord op basis van facturen.
14 augustus 2019Een startende EU-ambtenaar in de laagste rang heeft een basissalaris van 2.300 euro bruto, bij een topambtenaar loopt dit op tot zo’n 16.000 euro per maand.
We vroegen ambtenaar Lars Hegemann (40) uit Kessel-Lo hoeveel hij netto per maand verdient bij de Vlaamse Overheid ...
Ze zijn ongemotiveerd, lui en duur. Ze hebben geen ambitie, te veel verlof en een te gul pensioen dat ze veel te vroeg opnemen... Maar klopt dat allemaal?
De toename van het ziekteverlet is al meer dan 5 jaar aan de gang, maar dit jaar kon er weer een piekhoogte opgetekend worden.
Wie als werknemer, ambtenaar of zelfstandige later een hoger pensioenbedrag wil krijgen, kan zijn studiejaren afkopen. Een slimme zet of niet?
Is er een deadline om een definitieve vakantieplanning door te geven aan je baas of niet? Wat zijn de regels?
“Isabel werkt bij FOD Justitie: “Je hoeft geen jurist te zijn om hier aan de slag te gaan”
Karen en Silke werken bij Beobank: “Een bank op mensenmaat, hier mag je écht jezelf zijn.”