Welgemeende groet
Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Vorig jaar verscheen zijn tweede roman Donderhart.
Zo heeft wetenschappelijk onderzoek van professor Bardoel van de Radboud Universiteit aangetoond dat er nood is aan betere afstemming van de ‘permanente vorming’ van journalisten. Deze nood is des te groter omdat ‘door de opkomst van het internet als bron van informatie, de aanhoudende economische crisis en de versnippering van het mediagebruik er nood is aan extra aandacht voor de kwaliteit en diepgang van de journalistiek.’
Om hierop in te spelen bundelen de vier koepelorganisaties van de geschreven pers hun krachten om een gecoördineerd opleidingsprogramma te ontwikkelen dat toegankelijk moet zijn voor alle werknemers en - belangrijk - freelancers in de sector. Het is dit initiatief dat de minister betoelaagt met één miljoen euro. Hoeveel de sector zelf investeert, kunnen we niet opmaken uit de persberichten die in de media zijn verschenen.
Het initiatief van minister Lieten doet de vraag rijzen wat de financiële verantwoordelijkheid is van de overheid inzake permanente vorming van werknemers. Weinigen zullen betwisten dat de overheid zeer veel middelen investeert in de initiële opleiding.
Studeren, zelfs in het hoger onderwijs, is bij ons heel goedkoop. Zowel sociaal als economisch is dit een verstandige keuze. Dat de overheid ook belangrijk is om werklozen toe te leiden naar de arbeidsmarkt zal ook op weinig verzet stuiten. De kans dat de markt dit oplost, is vrij gering.
Veel minder éénsgezindheid is er over de rol van de overheid inzake permanente vorming van werknemers. Hier luidt de consensus dat dit vooral een verantwoordelijkheid is van de bedrijven zelf of het sociaal overleg.
Gezien het de bedrijven, werkgevers en werknemers (freelancers) zijn die de vruchten plukken van dergelijke opleiding lijkt het redelijk dat ze er zelf financieel voor instaan. In het geval van de media kan eventueel worden opgeworpen dat het om een sector gaat met grote maatschappelijke impact die het strikt economisch belang overstijgt. Daar valt iets voor te zeggen.
Opleidingssteun aan een sector is natuurlijk ook een vorm van economische steun. Europa is heel streng inzake economische steun aan sectoren omdat het de concurrentieverhoudingen scheeftrekt. Een belangrijke uitzondering hierop is opleidingssteun. Het is dan ook niet te verwonderen dat overal in Europa overheden diverse sectoren bijspringen met dergelijke steun.
De mediasector is op dit punt helemaal niet uniek. Het minste wat we als burger echter kunnen verwachten is dat de centen goed besteed worden en dat de betrokken sector ook zelf verantwoordelijkheid opneemt.
(jd) – Foto: (kb)
9 januari 2012Thomas Blondeau werkt voor het Leids Universitair weekblad Mare. Vorig jaar verscheen zijn tweede roman Donderhart.
Hun laatste opdracht herinneren ze zich zo goed dat ze elkaar 24 uur na hun zoveelste werktrip al missen. Ze zijn werkmakkers en veel meer dan dat.
Ook na de zesde staatshervorming blijven arbeidsrecht en sociale zekerheid federale materies. Maar wat gaat er dan wel naar de Gewesten?
Wij vroegen Chris Verhaeghe (24) uit Halle hoeveel hij verdient.
Afgelopen zomer is Frank Raes veel met zijn gezin en fotografie bezig geweest. “Niet professioneel, gewoon als hobby.” Wat deed hij vroeger als vakantiejob?
Werken in de media? De ‘match’ tussen de opleidingen en de sector zit niet goed, aldus VMMa directeur-generaal Peter Quaghebeur en minister Ingrid Lieten.
Het vakantiegeld is niet voor iedereen zomaar een leuk extraatje, want heel wat werknemers hebben dat bedrag nodig om financieel rond te kunnen komen.
De socio-culturele sector is een zeer gevarieerde sector. Allerhande profielen zijn er troef. Maar hoe ziet hun loon eruit?
‘En, vertel eens iets over jezelf.’ Het is de simpelste vraag ooit, en toch is de kans groot dat je niet meteen een antwoord klaar hebt.