Collega's
Vorige

1 van 607

Volgende
Volgend artikel:

Eindeloze mogelijkheden bij PepsiCo

De couturier & de mannequin

Een beetje Alice in Wonderland, zo voel je je als je binnenstapt in de wereld van Jacques Devos en Pamela Hoffmann. De Belgische ontwerper-modelist en de Nederlandse styliste maken al een kleine twintig jaar bruidsjurken en avondcreaties op maat. Niet alleen in hun zaak vormen Jacques en Pamela een duo, na sluitingsuur loopt hun leven samen gewoon verder.
#

Terwijl Jacques minutieus de laatste hand legt aan een avondjurk boven in zijn atelier, kiest Pamela op de eerste etage van hun zaak Upsylon stoffen, samen met een bruid-in-spé. De lente- en zomermaanden vormen zo’n drukke periode, dat Jacques gemiddeld drie uur per nacht rest om te rusten. Pamela: ‘Jacques heeft een enorme verantwoordelijkheidszin. Er schuilt ook ontzettend veel passie in zijn werk.’

Jacques: ‘Voor mij draait alles rond uitdagingen. Iets nieuws ontwerpen, dat is het mooiste. Als ze me iets vragen dat ik nooit eerder gedaan heb, dan is dat een extra uitdaging. Dat zoeken naar ... Heerlijk!’

Onvervalste romantiek

Het harde werk staat in schril contrast met de sprookjesachtige sfeer die hun zaak uitstraalt. Ook de ontmoeting tussen Jacques en Pamela leest als een sprookje. Pamela (lachend): ‘Op ons achttiende waren we nog in de waan dat we mooi waren en dus vatten we met een paar vriendinnen het plan op om een defilé te geven voor het eindejaarsfeest op school.’

Jacques heeft op dat ogenblik een groothandel in dameskleding. Via een gemeenschappelijke vriendin komt Pamela bij hem terecht. Met veel plezier stelt hij een pakket samen voor de acht ééndagsmodellen.

Jacques: ‘Op een zaterdag, na het defilé, belde Pamela me op. Ze kwam me de kleding teruggeven. Diezelfde avond zou ik nog naar Italië vliegen. Omdat er eerder al eens een wagen van me op de luchthaven gestolen was, vroeg ik haar of ze me geen lift wilde geven. Ze vertelde me dat ze Italië ook heel leuk vond en dus stelde ik haar voor om met me mee te gaan. ‘Goed,’ zei ze, ‘dan ga ik even langs thuis om een tas te op te pikken.’

Pam: ‘Op de luchthaven bleek de vlucht afgelast. We konden pas de dag nadien vertrekken. Ik besliste toen om niet meer mee te gaan.’

Jacques: ‘We hebben dan een restaurant gezocht gezellig gedineerd. Toen we rond tien uur het restaurant verlieten, stelde Pamela voor om met de wagen naar Italië te rijden. We zijn ingestapt en weggereden, de hele nacht door, tot in Portofino.’

Tijdens het avontuurlijke weekend groeit er een onbreekbare band. Terug in België zoeken Jacques en Pamela elkaar geregeld op. Als Jacques zijn collecties presenteert, werkt Pamela af en toe als mannequin. Na haar studie stapt ze mee in de boetiek.

Selfmade man

Dat Jacques het vandaag tot couturier geschopt heeft, is enigszins verrassend. Hij heeft er immers een ietwat ongewoon parcours opzitten.

Jacques: ‘Na mijn hogere studies en een paar jobs in de Luikse industriewereld, heb ik een zieltogende zaak overgenomen van een oude Jood die polyester dassen maakte voor grootwarenhuizen. Vraag me niet waarom, maar ik wilde gewoon een eigen zaak beginnen. Als snel bleek dat er niet veel toekomst in zat. Tijdens een trip naar Italië ontmoette ik iemand die kwaliteitsdassen maakte. Hij leidde me rond in zijn bedrijf. Zijn concept paste ik toe op mijn zaak, waarna ik mijn product aanbood bij de betere handelszaken. Het werd een schot in de roos.’

Jacques mag dan wel prima dassen aanbieden, de keuze aan chique mannenhemden was miniem. In die periode bestonden er nog niet veel luxe-boetieks. Hij beslist om ook hemden te maken. Een overstap naar de vrouwelijke tegenhanger, de chemisier, laat niet lang op zich wachten. Door het succes krijgt Jacques de smaak te pakken en schakelt hij over op het ontwerpen van hele vrouwencollecties.

Jacques: ‘Ik verkocht vooral aan kleinhandelszaken. Tot in 1996 hebben we als groothandel aan winkels verkocht, terwijl we ook onze eigen boetiek runden in de Louizagalerij in Brussel. Uiteindelijk zijn we gaan produceren om alles rechtstreeks in onze winkel te verkopen.’

Autodidactisch duo

Vandaag werkt Jacques intens samen met Pamela. Elk heeft zijn eigen taken. Pam: ‘We bieden geen prêt-à-porter aan, dus adviseer ik de klant bij de keuze van ontwerp en stoffen. Zelf ben ik enorm gepassioneerd door kostbare stoffen. We moeten uiteraard wel zien dat de prijs niet de pan uit swingt. Daarnaast neem ik ook het administratieve deel van de zaak op mij.’

Dat je niet noodzakelijk school moet hebben gelopen om een kei te worden in je vak, bewijst de bloeiende zaak van Pamela en Jacques. Aanleg en talent zijn waarschijnlijk onontbeerlijk, maar daar blijven ze bescheiden over. Pamela: ‘Omdat ik zo jong in de zaak ben gestapt, heb ik niet verder gestudeerd. Langs de ene kant is het wel leuk, want ik sta echt open voor alles. Als je niet hebt gestudeerd, pak je alles aan wat je kan leren.’

Jacques: ‘Volgens mij kan je alles leren, als je het maar wil. Ik denk altijd bij mezelf: wat een ander kan, kan ik ook. Vroeger ontwierp ik vooral en had ik mensen in dienst die patronen maakten, stoffen knipten, alles bijeen stikten. Vandaag creëer ik een ontwerp, maak ik de patronen, werk ik het tot in detail af. Voor mij is dat een pure passie.’

Onbetaalbaar metier

Een vrouw zien stralen in een van hun creaties is voor Jacques en Pamela het summum. Ze gaan er prat op dat hun klanten de zaak na de laatste pasbeurt vaak verlaten als vrienden.

Pamela: ‘Vaak komen ze met vriendinnen, moeders of zussen kijken hoe de jurk vordert. Dat is heel gezellig en het schept een band!’ Jacques: ‘Sommige meisjes zeggen zelf dat ze de pasbeurten het leukste aan hun huwelijk vonden!’

Nasmaak

Aan de glamour die de zaak typeert, hangt echter een ontnuchterende nasmaak. Jacques: ‘Het financiële is het moeilijke van onze job. Dit soort werk is uitermate arbeidsintensief. Als je alle uren optelt die je aan een creatie spendeert en ook effectief doorrekent naar de klant dan wordt de jurk te duur om nog goed in de markt te liggen. Of misschien ligt het ook wel gewoon aan ons hoor. Wij stellen ons in de plaats van de klant en gaan allesbehalve voluit bij het berekenen van de prijs. De vergelijking gaat eigenlijk totaal niet op, maar mensen zijn inmiddels gewend aan de prijzen van de grote ketens die hun producten laten maken in lagelonenlanden.’

Pam: ‘Ik doe dit werk met heel mijn hart, maar het is niet evident. We steken waanzinnig veel energie in onze zaak. Er zijn ook nog de kinderen en het knaagt soms dat ik te weinig tijd voor ze heb.’

Voor hun tienerzoon en -dochter is dat niet altijd even makkelijk. Toch probeert Pamela elk jaar met hen te gaan skiën. Er op uit trekken met het hele gezin is minder vanzelfsprekend.

Jacques: ‘Een week vakantie met zijn vieren is een eeuwigheid geleden. We kunnen niet sluiten in de zomer. Dat is onmogelijk voor ons.’

Pamela: ‘Toch heb ik deze vakantie een week verlof gepland met het hele gezin, nu de kinderen nog met ons mee willen. Jacques gaat zeker mee. Na al de tijd die hij met mij en onze vrouwelijke klanten heeft doorgebracht weet hij één iets heel goed: ‘Ce que femme veut, Dieu le veut’.

Tekst: Dominique De Graaf / Foto: Ivan Put

15 juli 2011
Anderen bekeken ook