Co-sourcing: het ei van Columbus?

Tower Automotive is een toeleverancier aan de automobielindustrie. De fabriek ligt in de Gentse kanaalzone, op een boogscheut van zijn grootste klant, Volvo Cars Gent. Een tijd terug kwam het slechte nieuws dat de Volvo-fabriek de diensten van Tower niet nodig zou hebben voor de productie van de S60-reeks. ‘Maar in de loop van 2012 neemt het werk weer toe en zullen we de nu overbodige werkkrachten opnieuw nodig hebben’, aldus fabrieksdirecteur Edwin Van Vlierberghe.
#

Hij wou dan ook niet zomaar medewerkers ontslaan. ‘Samen met de vakbonden vroegen we ons af hoe we naakte ontslagen konden voorkomen. Een daling in het werkvolume met 38 procent kon in principe tot een pak ontslagen leiden, maar dat we dit wilden vermijden. We wilden de sociale last niet afschuiven op de samenleving en we zouden de mensen in 2012 weer nodig hebben.’

Geen ontslagen

Die redenering leidde tot het akkoord ‘werkgelegenheid 2010-2012’. Dat hield in dat er geen ontslagen zouden zijn. Iedereen op de vaste loonlijst zou een job krijgen, binnen of buiten Tower Automotive. ‘We konden aan co-sourcing doen met SAS, Johnson Controls, Teneco, Plastal en Volvo Cars zelf. Maar we hadden het werk bij twee van die partners zelfs niet nodig om alle medewerkers onder te brengen voor wie we tijdelijk een andere werkplek zochten’, vertelt Van Vlierberghe.

In tijden van fiks personeelsoverschot in bepaalde bedrijven en schaarste op andere plekken heeft co-sourcing iets van het ei van Columbus. Wie medewerkers te veel heeft, leent ze uit aan wie er te weinig heeft. Van Vlierberghe moedigde medewerkers aan om vrijwillig in deze formule te stappen. ‘We hebben genoeg vrijwilligers gevonden, maar dat liep niet van een leien dakje. Mensen vragen om tijdelijk één kilometer verder maar in een vreemde omgeving te gaan werken, blijft een grote drempel.’

Toch is de directeur bijzonder opgetogen met het resultaat. ‘Meestal moeten werknemers een herstructurering ondergaan. Onze aanpak heeft ze net meer betrokken bij het hele proces. We rolden als ware een rode loper voor ze uit. Maar zij moesten er wel op lopen.’ Wat Van Vlierberghe bijblijft, is de opmerkelijk constructieve vakbondshouding. ‘De vakbonden zeiden heel nadrukkelijk tegen hun leden: alles is gedaan om jullie aan het werk te houden. Wij zijn gegaan voor werkgelegenheid. Daarom hebben we een akkoord onderhandeld, niet over ontslagen en herstructurering, maar over de basisvoorwaarden om een innovatieve werkwijze te doen lukken.’

Blijven of terugkeren

Tower Automotive had het zich nochtans gemakkelijk kunnen maken door enkele tientallen arbeiders te ontslaan, om dan over 18 maanden weer te rekruteren. Waarom koos het voor bedrijf een andere aanpak? Van Vlierberghe geeft drie redenen: idealisme, realisme en kostefficiëntie.

‘En dat is in die volgorde, al was kostefficiëntie zeker een belangrijke drijfveer. Waarom zouden we een enorme herstructureringskost aangaan? Om 18 maanden later een aanwervingskost te creëren? Neen, er moest een win-win situatie zijn. Dat was van in het begin ook de afspraak met de sociale partners.’ In de huidige, industriële context getuigt het volgens Van Vlierberghe van realisme om goede arbeidskrachten niet de laan uit te sturen, als je weet dat je het later moeilijk kan krijgen om er opnieuw te vinden. De arbeiders die vertrokken, kregen de garantie dat ze bij hun nieuwe werkgever minstens evenveel zouden verdienen. Als hun tijdelijke contract afloopt, mogen ze kiezen of ze terugkeren naar Tower Automotive of bij hun huidige werkgever blijven.

(wv) – Foto: (kb)

20 mei 2011
Anderen bekeken ook