Wettelijk pensioen
Vorige

1 van 76

Volgende
Volgend artikel:

Aanvullend pensioen nog te vaak een (bijna) lege doos

Belg gaat op 62 jaar met pensioen

Op pensioen
We werken met z’n allen langer. De gemiddelde pensioenleeftijd in België is momenteel 62 jaar. Een stijging van 2,5% in vergelijking met 2010.

De pensioenleeftijd gaat omhoog en er gaan jaarlijks steeds minder mensen op pensioen, dat blijkt uit een onderzoek van Acerta.

Weinig werknemers op pensioen in 2018

Slechts 0,2% van alle beëindigde contracten van onbepaalde duur werden beëindigd omwille van pensioenen. In vergelijking met 2010 gingen er 64,6% minder mensen met brugpensioen of SWT. Daarnaast zijn er ook 31% minder werknemers gewoon op pensioen gegaan. De enige stijger bevindt zich in de categorie mensen die met vervroegd pensioen gingen, waar we een groei zien van 0,01% naar 0,02%.

“Het aandeel actieve werknemers dat via pensioen (wettelijk of vervroegd) van de arbeidsmarkt verdwijnt, is echt heel klein. Het is dus zeker niet aan het pensioen dat onze arbeidsmarkt zijn actieven verliest”, vertelt Dirk Wijns, Director van Acerta Consult.

En brugpensioen, bestaat dat nog?

Dankzij het Stelsel van Werkloosheid met bedrijfsToeslag (SWT of het vroegere brugpensioen) kunnen oudere en ontslagen werknemer genieten van een extra toeslag bovenop hun werkloosheidsuitkering. Dit loopt tot aan zijn of haar officiële pensioenleeftijd, ten laste van de werkgever. Slechts 0,05% van alle werknemers ging in 2018 met SWT. Indien we alle ontslagredenen samen op 100% plaatsen, is SWT goed voor 1,39% van alle uitdiensttredingen. Zo zien we bijvoorbeeld dat de werkgever steeds minder het initiatief neemt om een arbeidscontract te beëindigen. Bij slechts 16% van de stopzettingen van contracten, was dit de eenzijdige beslissing van de werkgever. De werknemer daarentegen neemt wel vaker het voortouw, want in 38% van de gevallen was het de keuze van de arbeidskracht om het contract stop te zetten. Ook bij (vervroegde) pensioenen ligt de beslissende stem uiteraard bij de werknemer.

“SWT als reden voor vertrek heeft vandaag nog slechts een zeer beperkte impact”, aldus Dirk Wijns van Acerta Consult. “Met de verstrenging van de voorwaarden voor toegang tot SWT in 2015 zien we dat almaar minder werknemers toegang krijgen tot het stelsel. De discussie hierover, in het kader van de onderhandelingen over een interprofessioneel akkoord, is dan ook eerder als ideologisch te bestempelen dan dat ze een belangrijke impact heeft op de beschikbaarheid van oudere werknemers voor de arbeidsmarkt.” Deze mensen zijn dan, theoretisch gezien, ook niet verloren voor de arbeidsmarkt, want zij kunnen nog steeds opnieuw aan het werk.

Wel zien we dat steeds meer mensen de arbeidsmarkt verlaten om medische redenen. “Dat is een belangrijkere discussie. Daar ligt immers de echte uitdaging: de leeftijd waarop het contract van werknemers in de private sector een einde neemt wegens overmacht bedraagt in 2018 gemiddeld 44,6 jaar. Als deze werknemers niet meer ingezet kunnen worden in een andere job, betekent dit dat ze na amper een halve carrière reeds beroepsinactief worden.” Als de werknemer toch blijft werken tot op het moment dat hij of zij gerechtigd op pensioen kan gaan, zien we dat dit jaar na jaar langer duurt. Het Acerta onderzoek werd gevoerd bij meer dan 32.000 werkgevers uit de private sector.

Stijging van de gemiddelde pensioenleeftijd

Bron: Acerta

De cijfers tonen duidelijk aan dat de Belgen jaar na jaar langer werken. Sinds 2010 ging de pensioenleeftijd alleen in stijgende lijn. Wie met vervroegd pensioen ging, was in 2018 gemiddeld 61,5 jaar oud. Wie met pensioen ging, was gemiddeld 63,3 jaar en wie in 2018 onder het SWT viel, was gemiddeld 61 jaar.

Voor alle pensioenstelsels samen is deze leeftijd nu met 2,5% gestegen. In 2010 gingen werknemers in de private sector met een contract van onbepaalde duur gemiddeld op pensioen wanneer ze 60,4 jaar waren. In 2018 was dat gemiddeld 61,9 jaar oud.

(mr) ”Grafiek 17 juni 2019
Anderen bekeken ook