Het loon van...
Vorige

1 van 872

Volgende
Volgend artikel:

Hoeveel verdien je in Antwerpen?

Arbeiders versus bedienden: werken ze nog steeds op een verschillende planeet?

Op de kop 3,5 jaar na de inwerkingtreding van het beruchte eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden merken we dat er tussen arbeiders en bedienden van échte uniformiteit vooralsnog geen sprake is. Nog altijd bestaan er in dit land ontelbare scheidingslijnen tussen wie met ‘hoofd’ of ‘handen’ werkt.

De voornaamste verandering in het eenheidsstatuut, gaat over ontslag. Vroeger hadden de bedienden aanzienlijk langere opzegtermijnen en hogere ontslagvergoedingen dan arbeiders. Het nieuwe statuut overbrugt deze kloof. Daarenboven zijn de opzegtermijnen voor nieuwe werknemers nu ook een stuk korter dan voordien het geval was. Hierdoor besliste de regering om de proefperiode af te schaffen, de ‘testfase’ waarbij werkgevers hun nieuwe werkkrachten kosteloos konden ontslaan. Deze proefperiode – die maximum twee weken voor arbeiders, en één jaar voor bedienden bedroeg – is nu volledig afgeschaft, ondanks de onvrede bij werkgeversorganisaties.

Maakt dit dat bedienden en arbeiders nu echt volledig gelijk zijn? Neen.

Want op vlak van tijdelijke werkloosheid, gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid en aanvullend pensioen, blijft er een onderscheid bestaan. Er werd wel al afgesproken dat deze verschillen geleidelijk aan moeten verdwijnen. Tegen 2025, bijvoorbeeld, zou het aanvullend pensioen moeten geharmoniseerd zijn.

Het onderscheid tussen arbeiders en bedienden zit er in ons land dus wel nog altijd diep ingebakken en komt ook in arbeidsmarktstudies nog regelmatig boven drijven.

FEIT 1: arbeiders zijn nog altijd niet gelijkgeschakeld qua loon

Qua verloning is de kloof nog steeds aanwezig. Uit onze salarisenquête blijkt dat 49,9% van de ondervraagde arbeiders minder dan €1.600 netto verdient tegenover 27,6% bij bedienden. Het gemiddeld netto maandloon van arbeiders kwam op €1.528,1; dat van bedienden op €1.852,3.

Arbeiders Bedienden
“Ik verdien minder dan 1.600 euro” 49,9% 27,6%
“Ik verdien tussen 1.600 en 2.000 euro” 40,5% 44,3%
“Ik verdien meer dan 2.000 euro” 9,6% 28,1%
Gemiddeld maandelijks nettoloon €1.528,1 €1.852,3

Bron: enquête door iVOX in opdracht van vacature.com

De manier waarop de verloning gebeurt, is eveneens verschillend. Volgens een onderzoek van hr-dienstverlener Acerta bij 415 bedrijfsleiders bleek namelijk dat werkgevers minder happig zijn om arbeiders variabele verloning – bonussen, en dergelijke – aan te bieden dan bedienden. 58% van de ondervraagde werknemers overwoog om arbeiders uit te betalen met variabel loon, tegenover 74% in het geval van bedienden. Aanvullend hierbij: 87% oordeelde dat het loon van bedienden afhankelijk moet kunnen zijn van individuele prestaties, tegenover 76% wat het loon van arbeiders betreft. Ook in de mindset van ondernemingen blijft het verschil tussen bedienden en arbeiders dus bestaan.

Het verwondert dan ook weinig dat arbeiders een stuk minder tevreden zijn over hun salaris. Jobat.be wist zopas via een online onderzoek bij 2.000 werkende Vlamingen tussen 18 en 65 jaar (uitgevoerd door iVOX) te achterhalen dat 80% van de Vlamingen matig tot zeer tevreden is over zijn loon, maar heel wat arbeiders rekenen zichzelf daar helaas niet bij. Net zoals laagopgeleiden en alleenstaanden zijn zij beduidend minder gelukkig met hun verloning dan samenwonenden, hoogopgeleiden en bedienden.

FEIT 2: arbeiders vinden hun werk vaker saai en slopend

Maar ook op vlak van werkplezier delven arbeiders het onderspit. Uit het onderzoek ‘Werken in Vlaanderen: vermoeiend of plezierig?’ van professor Hans De Witte blijkt dat arbeiders minder voldoening vinden in het beoefenen van hun job. De professor aan de KULeuven ondervroeg 35.000 mensen en wist beroepen op te delen in vier categorieën: de slopende jobs (vermoeiend en weinig plezierig), saaie jobs (vermoeiend noch plezierig), aangename jobs (plezierig en niet vermoeiend) en uitdagende jobs (vermoeiend maar plezierig). Meer dan de helft van de respondenten gaf aan zijn werk plezierig en niet te erg lichamelijk of mentaal belastend te vinden. Het gemiddelde werk in Vlaanderen is dus van goede kwaliteit, maar anderzijds is er ook een grote groep van voornamelijk arbeiders die zich minder positief uitlaat. Zij vinden hun werk wel eens slopend of saai en beschouwen het als inhoudelijk armer dan dat van bedienden. Ze krijgen immers minder autonomie, minder inspraak en minder mogelijkheden om hun capaciteiten te ontwikkelen. Ook is hun werk monotoner. Of iemand al dan niet plezier vindt in zijn werk, wordt voornamelijk bepaald door die laatste twee factoren. Zo geven bedienden vaker aan stress te hebben, te piekeren en een grotere nood te hebben aan recuperatie na het werk, maar door de rijkere jobinhoud waarderen ze hun werk toch meer.

Een ABVV-enquête uit 2014 over arbeidsorganisatie en werkdruk bevestigt het verschil in autonomie en inspraak. Zo kan 21,5% van de bedienden en kaderleden hun uurrooster aanpassen, tegenover 10,9% van de arbeiders. Ook wat het verminderen van werklast en aanpassen van het takenpakket betreft, genieten bedienden en kaderleden meer speelruimte.

Feit 3: bedienden vaker niet op post

Wel evenveel (of weinig) bedienden als arbeiders twijfelt aan het nut van zijn job. Slechts een kleine 18% van de werknemers uit beide groepen vindt zijn of haar werk niet zinvol. Ontevreden arbeiders zetten dan weer sneller de stap naar een andere baan. Tot deze vaststelling kwam Acerta tijdens een onderzoek naar het verloop op de Belgische arbeidsmarkt. De hr-consulent ontdekte dat arbeiders vooral tijdens hun eerste dienstjaar van werkgever veranderen, terwijl bedienden eerder pas na twee tot vijf jaar opstappen. Dit verschil is te verklaren doordat de jobinhoud, werkomstandigheden en toekomstperspectieven voor arbeiders al na enkele maanden op een nieuwe plek duidelijk zijn. Na twee jaar is er bij hen daarom nog maar heel weinig verloop. Het gros van de bedienden zoekt daarentegen pas na twee dienstjaren naar een nieuwe baan. Na die tijd beginnen ze hun werk immers vaak te voorspelbaar te vinden.

Wat het ziekteverzuim betreft spannen bedienden de kroon en verder weet Acerta dat deze beroepscategorie ook dubbel zo vaak tijdskrediet opneemt. Cijfers van de RVA beamen dit. In 2016 nam 3,2% van de bedienden tijdskrediet op tegenover slechts 1,6% van de arbeiders. Vooral mannelijke arbeiders zijn terughoudend op dit vlak. Zij zijn vaak minder geïnformeerd of hun werkomgeving stelt het opnemen van tijdskrediet zoals ouderschapsverlof minder op prijs. Ruim drie maal zoveel bedienden als arbeiders namen vorig jaar dan ook deeltijds ouderschapsverlof op. Uitzondering vormt het verlof voor het verlenen van medische zorg. Dit komt als enige opvallend vaker voor bij arbeiders.

* Bronnen: FOD Economie, vacature.com, KULeuven, ABVV, Acerta, RVA.

16 augustus 2019
Anderen bekeken ook