Ambtenaren gelukkiger dan werknemers uit de privé

Het beeld dat werken voor de overheid saai of monotoon is, blijkt dus allerminst te kloppen. Meer zelfs: het personeel van de diverse overheden ervaart zijn werk als zinvol en afwisselend. Ambtenaren zijn trots op hun job, meer dan hun collega's uit de privésector. Ze zijn vooral te spreken over de mate van autonomie bij het uitoefenen van hun job.

Kans op promotie

Negatief vinden ze het gebrek aan doorgroeimogelijkheden. Er zijn te weinig promotiekansen en doorgroeikansen naar andere jobs binnen de organisatie. Dat heeft op zijn beurt een invloed op de betrokkenheid van de werknemers, die wel aangeven dat ze voldoende nieuwe dingen bijleren in hun job. Over het loonpakket is bijna de helft van de ambtenaren tevreden, maar één vijfde zou wel meer cash en minder extralegale voordelen willen.

Ook de reputatie van de overheidsorganisaties is voor verbetering vatbaar. Die worden over het algemeen als weinig innovatief en concurrentieel ervaren. Ambtenaren vinden dat ze onvoldoende inspraak hebben in het beleid. Dat beleid is nog altijd top-down georganiseerd, terwijl in de privésector bottom-up initiatieven wel al tot de mogelijkheden behoren.

En tot slot wordt er volgens hen niet altijd open, eerlijk en volledig gecommuniceerd binnen de overheidsinstanties.

Werkzekerheid

De grote troef van de publieke sector blijft evenwel de werkzekerheid: 70% van de ambtenaren werd nog nooit ontslagen (58% in de privésector). Een gevolg hiervan is dat 45% van het overheidspersoneel zegt tot de wettelijke pensioenleeftijd aan de slag te willen blijven. In de privésector bedraagt dat percentage 39%.

(jn)