Aan boord bij de marine: 'Brand is het grootste gevaar'

'Nieuwe matrozen zijn in het begin heel enthousiast. Die zien de wijde wereld voor zich opengaan. Maar na een tijdje begint de vermoeidheid mee te spelen en dan moet je ze extra motiveren.'
Terwijl je dit leest, bevindt technicus Yanni Tsekouras zich voor de kust van Libanon aan boord van het fregat Leopold I. Vanuit de technische centrale houdt hij nauwlettend drie machinekamers in de gaten. En hoopt hij dat de gasturbine die enkele weken geleden nog in panne lag, het uithoudt. Drie dagen voor de afvaart vanuit Zeebrugge klimt onze reporter aan boord.
'Nieuwe matrozen zijn in het begin heel enthousiast. Die zien de wijde wereld voor zich opengaan. Maar na een tijdje begint de vermoeidheid mee te spelen en dan moet je ze extra motiveren.'

'Leven aan boord kost je niets en als je op missie vertrekt, krijg je een premie, afhankelijk van het gevaar waar je aan blootgesteld wordt'

Een frisse vrijdagochtend op de Zeebrugse marinebasis. In het dok liggen zeven schepen - mijnenvegers, fregatten en commandoplatformen - rustig aan de kade geklonken. Maar in de buik van de Leopold I is het warm en druk. Terwijl tientallen vaten olie in het fregat worden gepompt, wappert er aan de mast een rode vlag. "Rookverbod aan boord. Te gevaarlijk met al die olie", legt communicatieman van dienst Henri Lateste uit.

Henri wandelt met me langs de kade over de steile loopplank - hielklik incluis - tot op het dek van het fregat. Maandag vertrekt de Leopold I naar de kust van Libanon. De honderdzestigkoppige bemanning zal er vier maanden lang deel uitmaken van een internationale vloot die het wapenembargo in de regio controleert. Zo'n missie vraagt enige voorbereiding. Echt opgetogen is de bevelhebber van het fregat dan ook niet met de timing van mijn bezoek. "Maar nu u er toch bent, wens ik u veel succes met uw 'opdracht'." Insgelijks commandant!

'Elektronica is leuk, als het werkt'

Terwijl ik onderdeks wacht op mijn 'target', de 43-jarige Yanni Tsekouras, al 24 jaar marinier waarvan 17 jaar aan boord - "de meesten houden het zo lang niet vol", zal hij me straks vertellen -, vult Henri de zeelucht met verhalen over de kleine maar dappere Belgische vloot. "Gigantisch zijn we nooit geweest. Een kustlijn van 67 kilometer vraagt ook niet om Amerikaanse toestanden. Momenteel varen er nog zo'n achttien schepen onder Belgische vlag. Vliegdekschepen en onderzeeërs zijn daar niet bij, maar voor humanitaire opdrachten zijn die ook niet nodig."

Henri herinnert zich niet dat de Belgische marine ooit een schot gelost heeft. Maar dat betekent niet dat onze matrozen gespaard blijven van kicks and thrills. "De Leopold I vaart maandag naar Libanon, de Louise-Marie vertrekt dit najaar naar de Somalische kust om er op piraten te jagen en op dit moment maakt de Bellis, een van onze mijnenvegers, op de Middellandse Zee mijnen onschadelijk die er al sinds de Tweede Wereldoorlog ronddobberen."

Ook Henri heeft zijn deel van de actie gehad. De Golfoorlog, Kosovo en Afghanistan zijn geen vreemden voor hem. "Ik was specialist elektronische oorlogsvoering. Dat betekent dat ik radaruitzendingen onderschepte en analyseerde, of die nu van een vliegtuig, een schip of een raket kwamen."

Het huidige personeelsbestand van de marine is ongeveer tweeduizend werknemers groot. Technicus Yanni is er daar één van. "Heel intensief", zegt hij als ik vraag hoe hij zijn job het best kan omschrijven. "En vaak thuis ben je ook niet. Ik ben nog maar een paar weken terug van een vier maand durende missie en maandag vertrek ik opnieuw voor zolang. Als technieker ben je ook altijd bezig. Terwijl de rest aan land gaat en zich kan ontspannen, is mijn team pannes aan het herstellen. Dat hoort er allemaal bij. Maar zo heeft iedereen zijn job aan boord."

'Vroeger waren we mechanieker, nu technieker'

De Leopold I, waar Yanni aan het hoofd van de technische ploeg staat, is een relatief nieuw schip. "Twee jaar geleden aangekocht, maar we hebben wel een hele ommekeer moeten maken om het schip te leren kennen. Vroeger, toen we enkel met dieselmotoren voeren, waren we mechanieker. Nu gebeurt heel de besturing elektronisch en zijn we veel meer technieker."

Elektronica is leuk, op voorwaarde dat het werkt. Vandaag valt dat wat tegen. Yanni's team is volop bezig met het herstellen van een gasturbine die tript (stilvallen, red.) op hoge temperaturen. "We hebben er zo'n twee; van het type dat ook gebruikt wordt om Boeings in de lucht te houden. Die gasturbines hebben we nodig als er snel en bruusk moet worden gemanoeuvreerd. Voor de lange vaart gebruiken we dieselmotoren."

Vanuit de TC (technische centrale, red.) houdt Yanni het hele machinepark in de gaten: gasturbines, diesels, brandbestrijding, elektriciteit, airco enzovoort. Vanuit zijn stoel heeft hij toegang tot tientallen knopjes en honderden codes die hij allemaal uit het hoofd kent. "Als er iets mis gaat, moet ik automatisch kunnen reageren. In een noodsituatie kan dat van levensbelang zijn. Tijd om te zoeken, is er vaak niet. Dan kan het allemaal al gebeurd zijn."

Om elke situatie aan te kunnen, volgde Yanni een verregaande training in Engeland. "Daar werd een echte oorlogssituatie nagebootst." De Leopold I beschikt over drie machinekamers. Als die alledrie tegelijk hun foutmeldingen op Yanni afvoeren, is dat redelijk stresserend en vermoeiend. "Klopt, zeker als je tegelijk moet rekening houden met de prioriteiten van de kapitein. Maar die routine moet er nu eenmaal inzitten. Als wij fouten maken, ligt het hele schip stil. Dat is een grote verantwoordelijkheid en niet altijd even makkelijk om dragen."

'We weten niet wat Hezbollah van plan is'

Yanni heeft één belangrijke back-up aan boord. "Typisch aan een oorlogsschip is dat we alles dubbel hebben. Een koopvaardijschip heeft één dieselmotor; wij hebben er twee. En zo is dat met alles: elektronica, computers, netwerken ... Dat maakt het makkelijker om alternatieven te vinden."

Maar makkelijker betekent niet eenvoudig. "Ook mentaal is het zeer zwaar. Als je familie problemen heeft en jij zit mijlenver weg op zee kan je daar weinig aan doen. Dat vreet aan je maar toch moet je je gedachten bij je werk kunnen houden."

En het grootste gevaar aan boord? "Brand. Op een oorlogsschip is dat zeer realistisch. De combinatie van kleine compartimenten waaruit een schip is opgebouwd en felle rookontwikkeling kan fataal zijn. Van hieruit worden de eerste acties gecoördineerd om vuur te bestrijden."

Kan iedereen die verantwoordelijkheid aan? "Nee, van jonge gasten die pas aan boord komen, weet ik na vijf tot zes weken wat voor vlees ik in de kuip heb. Nieuwe matrozen zijn in het begin vaak heel enthousiast. Die zien de wijde wereld voor zich opengaan. Maar na een tijdje begint de vermoeidheid mee te spelen en dan moet je ze extra motiveren. Slecht betaald is het alleszins niet. Leven aan boord kost je niets en als je op missie vertrekt, krijg je een premie, afhankelijk van het gevaar waar je aan blootgesteld wordt."

"Voor de kust van Libanon kan er altijd iets gebeuren. We weten niet wat Hezbollah van plan is. Toen we vorig jaar in die regio lagen, zijn er een paar nipte contacten geweest met Israëlische vliegtuigen. Die kwamen echt uitdagen tot op de grens van hun luchtruim. Als er dan geschoten wordt, is het vlug gebeurd. Dat is echt secondewerk. Daarom mogen leerlingen bij zo'n opdrachten niet mee. We kunnen het ons niet veroorloven om door een menselijke fout het hele land in de problemen te brengen."

(wim.verdoodt@jobat.be)     

11 maart 2009
Anderen bekeken ook