Het ondersteunen van verpleegkundigen bij het verlenen van integrale zorg (verzorgend, verpleegkundig en psychosociaal) aan een toegewezen groep bewoners, teneinde hun gezondheid en welzijn te behouden, te verbeteren of te herstellen en hun autonomie te bevorderen.
- Voert binnen een gestructureerd team, verpleegkundige gedelegeerde handelingen uit.
- Volgt vitale en biologische parameters op, volgens de richtlijnen van verpleegkundigen, en bezorgt hen de resultaten.
- Observeert de symptomen en de fysieke, psychische en sociale reacties van de bewoners en bespreekt deze met de verpleegkundigen en de hiërarchisch verantwoordelijke.
- Begeleidt eventueel de behandelende arts bij de bewonersronde.
- Stimuleert en helpt de bewoners bij de dagelijkse lichaamsverzorging en –hygiëne, (bv. aankleden, wassen en scheren, uitvoeren mondverzorging)
- Waakt over het algemeen comfort van de bewoners en helpt hen bij hun installering in de instelling.
- Vergezelt de bewoners naar andere diensten voor specifieke onderzoeken, behandelingen en activiteiten.
- Geeft de medicatie die ter beschikking werd gesteld door een verpleegkundige of een apotheker, volgt de effecten ervan op en rapporteert deze;
- Volgt de urinale en faecale cyclus op en begeleidt de bewoners bij toiletbezoeken (bv. plaatst de bedpannen).
- Ondersteunt de bewoners bij het opstaan en het naar bed gaan; ? Geeft de nodige informatie over de bewoners door bij teamvergaderingen om de continuïteit van de verzorging te verzekeren en rapporteert de bevindingen aan de verpleegkundigen.
- Verdeelt de maaltijden en dranken aan de bewoners en maakt, indien nodig, kleine bereidingen (bv. brood smeren, maaltijden opwarmen);
- Waakt over de orde in de kamers en maakt de bedden op.
- Draagt zorg voor de persoonlijke bezittingen van bewoners (bv. planten, kledij).
- Bereidt de verzorgingskarren voor en ruimt ze op.
- Luistert naar de bewoners, voert gesprekken met hen en hun naasten en bevordert de familiale banden door hen te stimuleren deel te nemen aan het sociale leven op de eenheid.
- Begeleidt en ondersteunt de bewoners in moeilijke of emotionele momenten (zoals einde-levenszorg, hevige pijn).
- Neemt deel aan of biedt hulp bij het begeleiden van de activiteiten van leefgroepen.
- Creëert een optimaal klimaat voor de bewoners, bijvoorbeeld door het meewerken aan groepsactiviteiten.
- Stimuleert de bewoners in het leggen van sociale contacten.
- Voert, volgens de richtlijnen van de hiërarchisch verantwoordelijke, administratieve taken ter ondersteuning van de eenheid uit.
- Noteert de verbeteringen of moeilijkheden, die de bewoner tijdens de uitvoering van de taken ondervindt, in het verpleegkundig dossier of meldt ze aan de verpleegkundigen.