Krapte op arbeidsmarkt komt in stroomversnelling
Werknemers blijven langer op hun vertrouwde stoel zitten. Dit brengt de krapte op de arbeidsmarkt in een stroomversnelling.
Met 700 organisaties en 30.000 werknemers is het Vlaams Welzijnsverbond een belangrijke speler in welzijn en zorg. De leden zijn actief in de sector ondersteuning van personen met een handicap, de kinderopvang, de gezinsondersteuning, de bijzondere jeugdbijstand en het vrijwilligerswerk. De organisatie bevroeg zopas zijn achterban en leert uit die enquête dat binnen de tien jaar een vierde van het personeel vervangen moet worden. Dat betekent dat er 7.500 mensen een baan kunnen vinden in deze sector. Met de jaarlijkse jobgroei van 2 procent bijgerekend, gaat het zelfs over 13.500 nieuwe jobs. De rekrutering wordt geen eenvoudige opdracht in een krimpende arbeidsmarkt.
Om het dreigend personeelstekort op te lossen, moeten vele jonge mensen worden aangetrokken. Ook mannen en allochtonen en mensen die hun loopbaan een andere richting willen uitsturen, zijn welkom. En de sector moet ook in eigen boezem kijken. ‘In 2010 genoot 22 procent van het personeel in de zorgsector van een of andere vorm van loopbaanonderbreking’, stelt algemeen directeur Frank Cuyt vast. ‘We moeten ons afvragen hoe we het arbeidsvolume in de toekomst kunnen behouden.’
De arbeid in de zorg efficiënter organiseren betekent alvast niet dat er geraakt wordt aan de regelingen rond deeltijds werk, die Frank Cuyt als een troef van de sector beschouwt. De zorgsector is de kampioen van het deeltijds werken. Maar liefst 51 procent van de werknemers kiest voor een deeltijds statuut, terwijl het Vlaams gemiddelde 24 procent bedraagt. Bij de mannen werkt een vierde deeltijds, bij de vrouwelijke werknemers loopt dat aantal op tot twee derde. ‘Voor het management is het een gigantische uitdaging om dat georganiseerd te krijgen en de personeelspuzzel te doen kloppen. Tegelijk is het een van de aspecten die werken in onze sector aantrekkelijk maken’, zegt Frank Cuyt.
Zo’n 15 procent van de werknemers nam bovendien tijdskrediet op in 2010. De sector is volgens Cuyt in trek bij mensen die bewust zoeken naar een deeltijdse job. ‘We bieden vooral vlakke loopbanen aan en kunnen op dat gebied moeilijk concurreren met de profitsector’, erkent hij. ‘Maar onze anciënniteitscijfers zijn goed: mensen weten zich in de sector verzekerd van een vastheid van betrekking. De werknemerstrouw is groot, de sector slaagt erin mensen aan zich te binden. Een ander pluspunt is onze nabijheid: in elke gemeente is wel een zorginstelling. Mensen met een welzijnsbaan hoeven in principe niet lang onderweg te zijn.’
Het werknemersbestand in de zorgsector vergrijst aan een steeds hoger tempo. Uit de laatste cijfers blijkt dat 25,6 procent van de werknemers ouder is dan 50 jaar (in 2007 was het nog 20,3 procent). Met een gemiddelde uitstapleeftijd op 59 jaar, moet binnen de tien jaar een kwart van het personeel vervangen worden.
En dat is maar een deel van het jobprobleem. Met de vergrijzing neemt ook het aantal verlofdagen gekoppeld aan de leeftijd toe. Zo krijgen 45-, 50- en 55-plussers respectievelijk 12, 24 en 36 dagen extra vakantie. Afgaande op de samenstelling van de leeftijdspiramide wordt deze groep onvermijdelijk groter en moet er steeds meer vervangende tewerkstelling worden gevonden om de dienstverlening en zorg te garanderen. Heeft dit systeem nog toekomst? ‘Wij hebben zeer grote vragen bij de huidige regeling en de houdbaarheid ervan’, zegt Frank Cuyt. ‘Samen met de vakbonden en de overheid zullen we daar over nadenken.’
De nu buitensporig lijkende gunstmaatregelen zijn verworven rechten die een tegemoetkoming waren voor de Witte Woede. In 2000 en 2005 kwam de zorgsector massaal op straat voor meer jobs en meer loon. Frank Cuyt zegt geen nieuwe sociale onrust te vrezen door het bestaande systeem in vraag te stellen. ‘We moeten ervoor zorgen dat we de job aantrekkelijk houden voor nieuwe werknemers en tegelijk het arbeidsvolume op niveau houden. We moeten er met open vizier en zonder taboes naar durven te kijken. Als iedereen bijvoorbeeld een jaar langer zou werken, zouden er al heel wat problemen opgelost zijn.’
Bovenop de afwezigheden door extra vrije dagen voor 45-plussers en het tijdskrediet is er ook nog het ziekteverzuim, dat in de zorgsector met 2,93 procent hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde van 2,37 procent. Frank Cuyt: ‘We ontwikkelen hiervoor een modern hr-beleid. We zijn tenslotte verplicht om het overheidsgeld dat we ontvangen zo efficiënt mogelijk aan te wenden.’
Een laatste prangende kwestie waar de zorgsector mee kampt, is de geringe diversiteit op de werkvloer. Een schamele 1,44 procent van de werknemers is van allochtone afkomst. Ook mannen zijn zwaar ondervertegenwoordigd. In de sector als geheel is vier op de vijf vrouw, in de deelsector kinderzorg loopt dat op tot 98 procent vrouwen.
‘De witte sector is blijkbaar ook een zeer blanke en vrouwelijke sector’, zegt Cuyt. ‘Dat is een tekortkoming, omdat we vanuit onze basisdoelstellingen juist sociaal gevoelig moeten zijn. Door de geringe diversiteit matchen we onvoldoende met ons publiek. We hebben echt meer allochtonen nodig in de zorgsector. In Antwerpen is meer dan de helft van de kinderen van allochtone afkomst, wat de communicatie in de kinderopvang dreigt te bemoeilijken. De moslimcultuur heeft ook een heel andere kijk op bijvoorbeeld zindelijkheidstraining. In de bijzondere jeugdzorg zouden allochtone jongeren gebaat zijn met meer opvoeders uit hun eigen cultuur. In ziekenhuizen gaat het erover door wie je op welke manier gewassen wordt. Redenen genoeg voor werkgevers om in te zetten op een gericht hr-beleid naar allochtonen, iets dat vandaag veel te weinig gebeurt.’
Het probleem is al langer bekend, maar de situatie op de arbeidsmarkt zet het op scherp. Aan de ene kant heb je een sector met een acute behoefte aan nieuwe werknemers. Aan de andere kant heb je een sociale groep waarin de werkloosheid relatief hoog ligt. Dat allochtonen en de zorgsector elkaar niet vinden, wijt Frank Cuyt aan een diplomaprobleem, een taalprobleem en een cultureel probleem. ‘We hebben langs beide kanten te maken met vooroordelen. Allochtonen lijken niet geïnteresseerd in een job in de zorgsector. Anderzijds slagen wij er niet in mensen van allochtone afkomst te overtuigen dat een verzorgend beroep iets voor hen kan zijn. Taal is een ander probleem. Taal is erg belangrijk in de zorg, en spijtig genoeg is er een taaltekort bij heel wat allochtonen.’
En tenslotte is er de diplomakwestie. Nogal wat allochtonen behalen geen bachelordiploma, terwijl de zorgsector een systeem kent van aan diploma’s gekoppelde loonsubsidiëring. ‘We moeten evolueren naar een systeem waarin de competenties belangrijker zijn dan de diploma’s’, zegt Frank Cuyt, die binnen een competentiebeleid ook positieve discriminatie als een mogelijkheid aanstipt.
(jb) – Foto: (kb) – Meer info: www.vlaamswelzijnsverbond.be
4 november 2011Werknemers blijven langer op hun vertrouwde stoel zitten. Dit brengt de krapte op de arbeidsmarkt in een stroomversnelling.
We vroegen Vera Ilegems (50) uit Ruisbroek hoeveel zij verdient ...
We vroegen Heide De Rycke (34) uit Merelbeke hoeveel zij verdient ...
Afgestudeerde profielen worden alsmaar eerder vastgelegd. Ze komen vaak terecht in de bouwsector en in chemie en farma.
Wil je zonder zorgen je vakantie tegemoet en ook ná je verlof nog even ongestoord nagenieten? 5 tips om stressvrij de kantoordeur achter je dicht te trekken.
Werkgevers moeten hun queeste richting werkgeluk laag per laag aanpakken. “Luister naar je medewerkers, zonder een oordeel over hen te vellen. Dat is veel belangrijker dan een zoveelste jaarlijks event.”
Loonadministratie is in België een behoorlijk complexe bedoening, zo blijkt.